De Hersenstichting zet juist op dit soort onderzoek in omdat de overstap van onderzoek in het lab naar onderzoek met mensen lastig blijkt. De onderzoeken moeten aan zeer strenge eisen voldoen en toepasbaar zijn in de situatie van de patiënt. De Hersenstichting wil stimuleren dat deze stap toch gezet wordt, omdat het op korte termijn de zorg voor hersenpatiënten kan verbeteren.
Het programma is een samenwerking tussen de Hersenstichting, SGF, Health Holland en ZonMw. Deze partijen vinden dat translationeel onderzoek noodzakelijk is om veelbelovende behandelmethoden bij de patiënt te krijgen. Door de krachten te bundelen kunnen beschikbare middelen efficiënter worden ingezet en kansrijke onderzoeken makkelijker de praktijk bereiken.
In totaal ondersteunt de Hersenstichting vier van dit soort onderzoeken. Al deze onderzoeken maken gebruik van bestaande medicatie. Deze medicatie is ontwikkeld voor een andere aandoening en dus veilig voor het gebruik door mensen. Tijdens het laboratoriumonderzoek blijkt de medicatie ook goed te werken op de hersenaandoening. Bestaande medicatie zou hiermee voor een nieuwe groep patiënten uitkomst kunnen bieden. Met deze aanpak hoeft er geen nieuw medicijn ontwikkeld te worden. Daarmee worden hoge ontwikkelkosten bespaard.
Ontstekingsremmers om schade na bloeding tussen hersenvliezen te verminderen
Jaarlijks krijgen in Nederland ongeveer 1200 mensen een bloeding tussen de hersenvliezen. Het overkomt vaak jonge mensen: de helft is jonger dan 50 jaar. Bij dit soort hersenbloedingen leidt het bloed tussen de hersenvliezen tot een plaatselijke ontstekingsreactie. Deze ontstekingsreactie beschadigt de hersenen. Bij onderzoek in het lab blijkt dat behandeling met ontstekingsremmers de hersenschade tot wel 40% vermindert. In het onderzoek wordt deze ontstekingsremmer twee maal toegediend. Vervolgens wordt van de patiënten de ontstekingsactiviteit gemeten en bijgehouden hoe veel lichamelijke of verstandelijke beperkingen zij hebben.
Het onderzoek wordt geleid door Dr. M.D.I. Vergouwen Neuroloog in het UMC Utrecht Hersencentrum.
Voorkomen psychische klachten bij gebruik corticosteroïden
Jaarlijks worden 800.000 mensen in Nederland behandeld met corticosteroïden. Bij ongeveer 1 op de 5 leidt dit tot psychische problemen, zoals somberheid en slaapproblemen. Tienduizenden patiënten krijgen zelfs zeer ernstige depressieve klachten of psychoses.
In het onderzoek krijgen patiënten die corticosteroïden gebruiken ook het lichaamseigen hormoon cortisol toegediend. Het idee is dat de kunstmatige corticosteroïden de afgifte van het lichaamseigen cortisol onderdrukken. Dit verstoort het normale hormonale evenwicht in de hersenen. Met de toediening van lichaamseigen cortisol wordt dat weer hersteld.
Het onderzoek wordt geleid door Prof. dr. O.C. Meijer Neuroendocrinoloog in het Leiden University Medical Center.
Depressie na jeugdtrauma beter behandelen
Jeugdtrauma’s hebben grote invloed op het ontstaan van depressieve klachten in de rest van het leven. Bij mensen met jeugdtrauma’s komen depressies veel voor en deze duren vaak lang. Uit eerder onderzoek blijkt dat jeugdtrauma het gebruik van de genetische informatie verandert. Sommige stukjes van het erfelijke materiaal gaan anders werken. Gezonde mensen maken deze aanpassingen na hun jeugdtrauma. Maar patiënten met een bipolaire stoornis hebben deze aanpassingen niet, terwijl zij wel vaak jeugdtrauma hebben. Zij hebben hierdoor extra veel last van hun jeugdtrauma.
De onderzoekers gaan een groep patiënten met een bipolaire stoornis, jeugdtrauma en depressieve klachten behandelen met het voedingssupplement SAMe. Dit medicijn kan het erfelijk materiaal aanpassen. Een andere groep krijgt een placebo. Alle patiënten krijgen ook de traumatherapie EMDR. Bekeken wordt of de behandeling van therapie in combinatie met SAMe tot langdurige verbetering leidt.
Het onderzoek wordt geleid door Dr. M.P.M. Boks, Psychiater en onderzoeker in het UMC Utrecht Hersencentrum.
Ghreline om hersenherstel bij comapatiënten te bevorderen
In Nederland worden jaarlijks zo’n 5.000 patiënten in coma opgenomen als gevolg van hersenschade na een hartstilstand. De hersenschade is zo ernstig dat de helft van de patiënten niet meer wakker wordt en overlijdt. De andere helft heeft kans op blijvend hersenletsel. Er is geen behandeling beschikbaar om het herstel van de hersenen te bevorderen.
Het onderzoek richt zich op de effecten van het middel ghreline. Dit is een natuurlijk hormoon dat een milde activerende werking heeft op zenuwcellen. Het idee is dat door hersencellen te activeren, zij minder snel afsterven. Langdurige inactiviteit komt na een hartstilstand namelijk veel voor en is schadelijk voor zenuwcellen. De onderzoekers vergelijken patiënten met en zonder ghreline behandeling en kijken daarbij naar het herstel van de patiënten en de hersenactiviteit met hersenfilmpjes.
Het onderzoek wordt geleid door Dr. J. Hofmeijer, Assistant professor en neuroloog bij de Universiteit Twente en Ziekenhuis Rijnstate.