De Hersenstichting draagt met € 200.000 bij aan een onderzoek van het AmsterdamUMC. Het onderzoek staat onder leiding van dr. Wiep Scheper. De onderzoekers willen meer weten over wat er in de hersenen gebeurt bij mensen met FTD. Dat is nodig om uiteindelijk een medicijn te kunnen ontwikkelen.
Dementie op jonge leeftijd
Bij dementie denk je al snel aan ouderen. Maar er zijn ook vormen van dementie die al op jongere leeftijd beginnen. Frontotemporale dementie (FTD) is een van die vormen en komt voor bij mensen vanaf 50 jaar. Bij deze aandoening sterven je hersencellen af. Dat zorgt voor klachten als moeite met praten, bewegen en gedrag.
Er is al veel onderzoek gedaan om het afsterven van hersencellen bij mensen met FTD af te remmen, of zelfs te stoppen. Helaas is het nog niet gelukt om een goed werkende behandeling te vinden. De onderzoekers weten nog niet genoeg over wat er precies in de hersenen gebeurt bij FTD.
“Met dit onderzoek wordt een belangrijke stap gezet naar het ontrafelen van FTD. Er is nog geen medicijn voor dementie, maar door dit onderzoek komen we weer dichterbij de oplossing.”
Dr. Wiep Scheper, onderzoeker
Wat gebeurt er precies in de hersenen?
In de hersenen van sommige mensen met FTD gebeurt er iets opvallends. Een bepaald soort eiwit (het tau-eiwit) plakt aan elkaar, waardoor er klontjes ontstaan. Dit gebeurt bij ongeveer een derde van de patiënten met FTD.
Het is bekend dat die eiwitklontjes ervoor zorgen dat hersencellen afsterven. En dat zorgt weer voor de klachten die bij FTD horen. Maar hoe dat precies werkt is nog niet duidelijk. Het is belangrijk om dat eerst goed te onderzoeken.
Wat doen die vuilniswagens daar?
Het valt onderzoekers op dat er naast die eiwitklontjes nog iets gebeurt in de hersenen: waar de klontjes zijn, zijn ook granuovacuolaire degeneratieve lichaampjes (GVB’s). Die GVB’s zijn een soort vuilniswagens, die afvalstoffen afvoeren.
De onderzoekers denken dat de GVB’s ontstaan als een natuurlijke reactie op de eiwitklontjes. Ze willen dit verder onderzoeken, zodat ze precies weten hoe dit werkt. Die kennis is nodig om uiteindelijk een medicijn te kunnen ontwikkelen.
Hent kreeg op zijn 70e de diagnose alzheimer
Hent heeft alzheimer, een vorm van dementie. Hij heeft het lang ontkend, maar is die fase nu voorbij. Vaak vraagt hij vier keer per minuut hetzelfde en het kan zomaar gebeuren dat hij niet weet waar hij is, of wat hij ergens doet. Hent is er zeer emotioneel onder. “Ik krijg veel hulp van mijn zoons, zoals met het regelen van zorg, het huishouden, financiën dat soort zaken. Zij zorgen in principe nu voor mij. Dat hoort natuurlijk andersom te zijn.” Bekijk het openhartige verhaal van Hent en zijn zoon Freek.
Waarom steunt de Hersenstichting dit onderzoek?
Dit onderzoek helpt om te begrijpen wat er gebeurt in de hersenen van mensen met FTD. Meer kennis betekent een stap dichterbij een behandeling die de aandoening kan afremmen, of zelfs stoppen.
Dit onderzoek draagt bij aan de doelstelling van de Hersenstichting: minder sterfte en ziektelast door hersenaandoeningen. Daarom steunt de Hersenstichting dit onderzoek met € 200.000.
Meer over het onderzoek
Eerder hebben de onderzoekers al ontdekt dat GVB’s werken als vuilniswagens die afvalstoffen afvoeren. Ze willen dit nu verder onderzoeken, zonder in de hersenen van mensen te hoeven kijken.
Hoe pakken ze dit aan?
De onderzoekers hebben een manier bedacht om eiwitklontjes en GVB’s in de hersencellen na te maken in het laboratorium. Op die manier willen ze heel precies gaan bekijken hoe de GVB’s ontstaan. Ook willen ze meer te weten komen over de rol van eiwitklontjes bij het afsterven van hersencellen.
Welke resultaten verwachten de onderzoekers?
De onderzoekers denken dat ze na dit onderzoek beter snappen wat er misgaat in de hersenen van patiënten met FTD. Doordat ze weten wat er mis gaat, kunnen ze daarna beter zoeken naar een oplossing. Die kennis helpt om een medicijn te vinden dat het afbreken van hersencellen afremt, of zelfs helemaal stopt.
Hoe ver is het onderzoek?
Het onderzoek is door COVID-19 later gestart. Wel is ondertussen duidelijk dat de GVB’s niet zomaar ontstaan. Er is dus meer aan de hand en dat wordt nu verder onderzocht.
Wat is de volgende stap?
Dit onderzoek levert nog niet direct iets op voor de patiënt van nu. Wel helpt het om een begin te maken met het vinden van een mogelijk medicijn. Het onderzoek is dus belangrijk voor patiënten in de toekomst.