De Hersenstichting draagt met € 392.500 bij aan onderzoek van Maastricht University en het Expertisecentrum Hersenletsel Limburg. Het onderzoek staat onder leiding van Caroline van Heugten. Doel van het onderzoek is om een behandeling te ontwikkelen tegen blijvende klachten na een hersenschudding. Door deze klachten hebben mensen veel moeite in het dagelijkse leven en bij het meedoen in de maatschappij. Een goede behandeling kan deze klachten verminderen en de kwaliteit van het leven voor deze mensen verbeteren. In 2021 waren er 82.700 mensen met een hersenschudding bekend bij de huisarts.

De hersenen herstellen, de klachten blijven

Bij een ongeluk of val kun je je hoofd flink bezeren. Als je daarna last hebt van klachten als hoofdpijn, duizeligheid, geheugenverlies of misselijkheid kan er sprake zijn van een hersenschudding. Dit wordt ook wel licht traumatisch hersenletsel genoemd.

Je kunt behoorlijk last hebben van deze klachten, maar gelukkig gaan ze vaak na een paar weken weer over. Helaas hebben sommige mensen na een hersenschudding veel langer last van hun klachten. En dat terwijl de hersenen dan zelf alweer hersteld zijn van de klap. 

Er is nog geen goede verklaring gevonden voor deze blijvende klachten. Dat is vervelend, want dat betekent dat er ook geen behandeling beschikbaar is. Ook voelen mensen met deze klachten zich vaak niet serieus genomen door hun arts. Ze gaan dan vaak op zoek naar andere behandelingen, waarvan niet bewezen is dat ze helpen.

Angst voor klachten

De onderzoekers denken dat angst een deel van de oorzaak is van de blijvende klachten. Na een hersenschudding moet je namelijk vaak een tijdje rustig aan doen. Sommige mensen zijn dan erg of zelfs te voorzichtig. Ze zijn bang om te veel te doen en dat ze daardoor niet herstellen, of klachten erger maken.

Dat is in het begin niet erg, maar het wordt een probleem als je bang blijft om activiteiten te ondernemen. Het zorgt ervoor dat je op de langere termijn niet herstelt en kan er ook voor zorgen dat je dingen uiteindelijk niet meer durft.

De onderzoekers hebben een manier bedacht om deze angst te behandelen. Hierbij worden mensen blootgesteld aan de taken, omstandigheden of de gedachten waar ze bang voor zijn en zijn gaan vermijden. Het idee is dat ze zo leren dat de angst niet terecht is. Op die manier dooft de angst uit en kunnen mensen herstellen van hun klachten.

Dit is een bestaande behandeling, die nog niet eerder is gebruikt bij mensen met een hersenschudding.

Waarom steunt de Hersenstichting dit onderzoek?

Als het de onderzoekers lukt om een goede behandeling te vinden, hebben mensen minder last van blijvende klachten na een hersenschudding. Dat maakt het makkelijker om weer mee te doen in de maatschappij en verbetert de kwaliteit van leven. Dit draagt bij aan de missie van de Hersenstichting: gezonde hersenen voor iedereen. Daarom steunt de Hersenstichting dit onderzoek met € 392.500.

Meer over het onderzoek

De onderzoekers willen weten of de behandeling goed werkt en veilig is voor mensen die een hersenschudding hebben opgelopen.

Hoe pakken ze dit aan?

Aan het onderzoek doen volwassenen mee die langer dan drie maanden geleden een hersenschudding hebben gehad. Zij hebben nog steeds last van klachten als hoofdpijn, vermoeidheid, vergeetachtigheid en concentratieproblemen.

In een periode van vijf dagen volgen de deelnemers verschillende sessies. Die bestaan uit:

  • gesprekken met andere patiënten die de behandeling al hebben gehad
  • uitleg over de werking en het herstel van de hersenen na een hersenschudding
  • uitvoeren van opdrachten en oefeningen die eerder werden ontweken
  • leren dat klachten niet gevaarlijk zijn

Welke resultaten verwachten de onderzoekers?

De onderzoekers verwachten dat de bestaande behandeling goed werkt voor mensen die na een hersenschudding nog last van klachten hebben.

Hoe ver is het onderzoek?

In september 2022 is een vooronderzoek gestart met vier deelnemers. Dit deelonderzoek is met succes afgerond. Nu loopt een vervolgonderzoek met meer deelnemers.

Wat is de volgende stap?

Na dit onderzoek wordt de behandeling verder ontwikkeld. Ook kunnen therapeuten getraind worden, die een eerste groep patiënten gaan behandelen. Hierbij kan het effect van de behandeling worden gemeten.