Een rib uit m’n lijf
20 december, 2024
Donderdag 07 februari 2019
Sommige mensen trekken zich terug uit het sociale leven. Dat kan een eerste teken zijn van een hersenaandoening, zoals schizofrenie of dementie. Professor Martien Kas van de Rijksuniversiteit Groningen doet onderzoek naar sociale terugtrekking in relatie tot hersenaandoeningen. Tien vragen over sociale gezondheid en contact met andere mensen.
‘Het kan gebeuren dat iemand steeds minder omgaat met vrienden, familie of collega’s, of stopt met werken. Dat kan een eerste teken zijn dat er iets aan de hand is. De persoon trekt zich terug uit de vriendenkring en het sociale leven. Dat kan grote gevolgen hebben voor de persoon zelf en de familie en vrienden. Maar ook voor de inzet van die persoon in het werk.’
‘Ja, sociale terugtrekking kan een aanwijzing zijn voor een hersenziekte, bijvoorbeeld depressie, autisme, schizofrenie of dementie. Mensen met schizofrenie kunnen zelfs al enkele jaren vóór de diagnose minder sociale contacten hebben.
‘Die vraag is niet eenvoudig te beantwoorden. Het heeft vooral te maken met aanpassing aan de omgeving. Als iemand zich niet meer goed kan aanpassen, kunnen problemen ontstaan. Iemand kan bijvoorbeeld niet meer aarden in zijn omgeving en overlast veroorzaken en zich agressief gaan gedragen. Het hangt ook af van de persoon en van de omgeving of er problemen ontstaan.’
‘Dat is een hele klus voor de hersenen! Je moet bijvoorbeeld initiatief tonen om contacten te leggen en te onderhouden, om afspraken te onthouden, weten wanneer kennissen jarig zijn, en medeleven kunnen tonen. Er is niet één specifiek gebied in de hersenen dat dit allemaal regelt. Er zijn juist veel delen van het brein bij betrokken, die mogelijk verschillende elementen van ons sociale gedrag reguleren. Het zou heel goed kunnen zijn dat onze sociale gezondheid wordt bepaald door de gezondheid van de hersenen als geheel.’
‘Sociale terugtrekking kan een aanwijzing zijn voor bijvoorbeeld dementie’
Martien Kas
‘Van jongs af aan hebben we te maken met verschillende vormen van sociale interactie. We moeten bijvoorbeeld onderling vertrouwen aanleren en grenzen vinden in ons gedrag. Dat alles bepaalt, samen met erfelijke eigenschappen, de ontwikkeling van onze persoonlijkheid en onze sociale identiteit. Onze hersenen doorlopen daarbij verschillende stadia en passen zich, wanneer mogelijk, steeds aan de omstandigheden aan.’
‘Daar is nog niet veel over bekend. Er wordt inmiddels wel onderzoek naar gedaan, onder andere met MRI-scans van het brein. Een van de onderzoeksvragen is of sociale terugtrekking de oorzaak of juist het gevolg is van een hersenziekte. Is iemand sociaal geïsoleerd omdat de hersenfuncties achteruitgaan? Of gaan hersenfuncties achteruit doordat de omgeving kleiner wordt? Wat is de kip en wat het ei? Dat weten we nog niet goed. Het is een grote uitdaging om het verband tussen sociale contacten en de hersenen te onderzoeken en te begrijpen. Het gaat om complexe processen en onderzoekers bestuderen vaak slechts een schakeltje daarin. Hersenonderzoekers moeten daarom samenwerken om alle kennis te bundelen en de schakeltjes in elkaar te passen.’
‘Meestal gebeurt het door mensen zelf te vragen of zij bijvoorbeeld een sociaal netwerk hebben, of makkelijk vriendschappen kunnen sluiten of behouden. Maar veel mensen met een hersenziekte kunnen dat soort vragen niet objectief beantwoorden. Daarom willen we andere meetmethoden gebruiken.’
Volgens Martien Kas, hoogleraar Neurobiologie van gedrag, is behandeling van hersenziekten nu nog vooral symptoombestrijding. ‘Het zou fantastisch zijn als we de oorsprong van een ziekte kunnen achterhalen en daar de behandeling op gaan richten.’
‘We hebben de applicatie BeHapp voor de mobiele telefoon ontwikkeld. Die app houdt onder andere bij of iemand verschillende plaatsen bezoekt of juist vaak op één plek is, en met hoeveel mensen de persoon contact heeft. Uiteraard registreren we geen inhoud van gesprekken. Alle gegevens zijn versleuteld in verband met de privacy. We onderzoeken nu of deze app kan worden gebruikt bij bijvoorbeeld het objectief meten van sociale terugtrekking bij depressie of alzheimer. Dit onderzoeken we mede met steun van de Hersenstichting. We hopen dat de meetgegevens uit de app een realistisch beeld geven van het sociale leven van de persoon. Bij signalen van sociale terugtrekking of van terugval in het ziekteproces, kunnen we dan tijdig proberen om daar iets aan te doen.’
‘Dat onderzoeken we nog. Mogelijk ontwikkelt dementie zich sneller bij mensen met minder sociaal contact. Door de ziekte trekken ze zich terug uit het sociale leven, waardoor hun sociale gezondheid verslechtert. Maar Tekst: Kees Vermeer Fotografie: Simon van der Woude het kan ook andersom: mensen met een slechtere sociale gezondheid heb-ben wellicht meer kans op het krijgen van dementie.’
‘Vrijwel iedereen heeft het nodig om met anderen om te gaan. Mensen die actief zijn en regelmatig contact hebben met anderen, zijn over het algemeen gelukkiger en leven vaak langer dan mensen met weinig sociale contacten. Sociale gezondheid kan ook invloed hebben op de ontwikkeling of de ernst van een hersenaandoening. Bij bijvoorbeeld depressie kan sociale ondersteuning helpen om de symptomen van de depressie te verlichten. Samenzijn is dus van invloed op de hersenen. Het kan helpen om hersenziekten minder erg te maken.’