Waarom geven een geluksgevoel geeft
14 november, 2024
Dinsdag 21 september 2021
Sinds zijn promotieonderzoek naar angststoornissen twintig jaar geleden heeft Damiaan Denys het onderwerp nooit meer losgelaten. Denys is filosoof en werkt als psychiater op de afdeling psychiatrie van het Amsterdam UMC waar hij angststoornissen behandelt en nieuwe therapievormen onderzoekt, zoals Deep Brain Stimulation (DBS). Hij schreef het boek Het tekort van het teveel. Acht vragen aan Damiaan Denys.
‘Iedereen voelt weleens angst, wat gepaard kan gaan met hartkloppingen en zweten. Bij angst zijn we bang om de controle te verliezen. Schrik daarentegen is een autonome lichamelijke reactie op bijvoorbeeld een harde knal of een agressieve hond die ineens voor je staat. Van vrees spreek je als iemand bang is voor één bepaald voorwerp of één specifieke situatie. Spinnenfobie en vliegangst zijn daar mooie voorbeelden van.’
‘Bij angst gaat het om een netwerk van hersengebieden. De belangrijkste daarvan is de amygdala, een amandelvormige structuur die betrokken is bij het aansturen en verwerken van emoties. Angst is zo’n emotie.’
‘Evolutionair gezien is het begrijpelijk dat mensen angstig worden, omdat angst ons behoedt voor pijn, ziekte of de dood. Angst signaleert een gevaar of bedreiging. Bang zijn voor een leeuw is heel functioneel, maar tegenwoordig worden we ook bang voor zaken die niet echt gevaarlijk zijn, zoals een baas die boos op je is, sociale druk of het wegvallen van de internetverbinding. Het gaat dan om controleverlies waardoor we angstig worden. Evolutionair heeft dat geen enkel nut.’
‘Jazeker. We zien de afgelopen dertig jaar duidelijk een algemene toename van angstgevoelens. Dan moet je denken aan bijvoorbeeld angst voor technologie, schending van privacy, complotten, ziekten en terrorisme. Angsten zijn afhankelijk van de maatschappelijke context waarin mensen leven. Vooral de Verenigde Staten kampen met een forse toename. Bijna de helft van de Amerikanen heeft regelmatig angstklachten. Westerse landen hebben meestal een bevolking die angstiger is dan die van niet-westerse landen. Opvallend is bovendien dat vooral jongeren door onzekerheid meer angst hebben dan ouderen.’
‘Je ziet dat vrouwen eerder en meer angstig worden dan mannen. Wellicht verdwijnt bij hen sneller het gevoel van controle en hebben vrouwen van nature minder zelfvertrouwen. Het mannelijke hormoon testosteron geeft mannen meer vertrouwen, maar maakt hen ook impulsiever en agressiever. Verder zie je individuele verschillen die deels genetisch zijn bepaald. En het verschilt ook binnen een en dezelfde persoon. Soms hebben we meer en soms hebben we minder behoefte aan die controle.’
‘Uiteindelijk word je sterker door je telkens tegen die angst te verzetten. Zo kun je de angst overwinnen. In dat geval ben je moedig, omdat je je niet laat leiden door die angst. Je gaat bijvoorbeeld toch wandelen in een stad die je niet kent, van een duikplank springen of bungeejumpen. Er zijn ook mensen die juist angst opzoeken omdat het een kick geeft. Dat zijn de adrenaline-junkies. Zij krijgen een goed gevoel bij deze interne drug, terwijl bij mensen die angstig zijn die adrenalinestijging juist een negatief effect geeft.’
‘Het onderscheid tussen angst en angststoornis is vaag. Er zijn drie criteria waaraan zo’n stoornis moet voldoen. Als je meer dan één uur per dag last hebt van angst, dan gaat het de richting uit van een stoornis. Verder moet de angst zo’n impact hebben op je dagelijkse leven dat je niet goed meer functioneert. De een wordt bijvoorbeeld belemmerd in zijn werk en de ander durft het huis zelfs niet meer uit. De derde voorwaarde is een gevoel van onvermogen om het te veranderen.’
‘Ongeveer een kwart van de mensen met angststoornissen geneest, de helft ervaart een forse afname en bij de rest heeft het weinig effect. Mensen kunnen geholpen worden met cognitieve gedragstherapie en serotonineheropnameremmers. Er lopen ook studies naar het effect van psilocybine, de hallucinerende stof die in bepaalde paddenstoelen zit, en we onderzoeken Deep Brain Stimulation. We beschikken dus wel over steeds meer wapens in de strijd tegen angststoornissen en door voortdurend onderzoek komen hier in de toekomst nog meer bij.’