Waarom geven een geluksgevoel geeft
14 november, 2024
Vrijdag 19 maart 2021
Jos Schipper had jarenlang drukte en onrust in haar hoofd. De klachten werden zo ernstig dat ze haar gezinsleven en werk beïnvloedden. Ze werd er depressief van. Pas jaren later kreeg ze de diagnose ADHD. Hoe gaat het nu met haar en hoe gaat zij met deze aandoening om?
Op andere mensen komt Jos hyperactief over, maar soms is ze juist volledig op één ding gefocust. Jos is voor de tweede keer getrouwd en heeft samen met haar man zes kinderen en zeven kleinkinderen. Haar leven lang heeft ze te kampen gehad met depressiviteit en met drukte en onrust in haar hoofd. Ze klopte regelmatig aan bij de huisarts en de psychiater, maar een eenduidige diagnose werd niet gesteld. Tot veertien jaar geleden.
Haar echtgenoot heeft een medische achtergrond en kwam in 2004 thuis met cursusmateriaal over omgaan met ADHD. Jos bladerde erin. Ze herkende bijna alle symptomen. ‘Er stonden zo’n twintig vragen die je met ja of nee kon beantwoorden,’ herinnert Jos zich. ‘Val je bijvoorbeeld iemand constant in de rede? Ben je heel gefocust? Of ben je juist snel afgeleid? Erg druk? Als het cursusmateriaal een proefwerk wiskunde was geweest, dan had ik een tien gehad!’ Voor Jos, toen vijftig jaar, was er eindelijk duidelijkheid. Een psycholoog stelde de diagnose ADHD. Van snel afgeleid zijn en geen aandacht hebben, kan Jos veel voorbeelden geven. In de supermarkt kan ze zich niet focussen op haar boodschappenbriefje. Ze komt zelden thuis met alle boodschappen die op het lijstje staan. Ook stond ze al meer dan eens zonder sleutels buiten. Het zijn situaties die iedereen weleens overkomen, maar bij Jos gebeuren ze altijd, elke dag. Het kost haar erg veel energie, het beïnvloedt haar leven. ‘Inmiddels heb ik geleerd om bij de voordeur hardop, “portemonnee”, “telefoon”, “sleutels” te zeggen. Dat helpt.’
’Het krijgen van een label kan erg dubbel zijn en beleeft iedereen anders. Mensen kunnen heel blij zijn met hun diagnose, maar het kan ook een heel negatieve kant hebben’. Sarah Durston, hoogleraar Ontwikkelingsstoornissen van de hersenen, ging zich tijdens haar jarenlange onderzoek naar ADHD afvragen wat het krijgen van een diagnose met iemand doet. Ze vertelt hierover in onze 8e en tevens laatste podcastaflevering van ‘Tussen je oren’.
Te beluisteren vanaf 22 maart in Spotify, Google Podcasts of Apple Podcasts. Of beluister de prikkelarme versie via onderstaande link.
Toen eenmaal de diagnose ADHD werd gesteld, voelde dat voor Jos niet als een bevrijding. Wel gaf het haar meer inzicht in haar eigen gedrag. ‘Ik mis gewoon een stofje in mijn hoofd, denk ik. Ik begrijp nu veel beter waarom ik de dingen doe die ik doe. Als je ADHD hebt, kun je niet je aandacht erbij houden. Focussen lukt mij vaak niet. Ik kan niet lang naar verhalen van anderen luisteren. Ondertussen hoor ik ook de andere gesprekken en geluiden. En als ik bijvoorbeeld kook en iemand stelt me een vraag of vertelt een verhaal, dan kan ik niet tegelijk koken, luisteren en antwoorden. Het is geen onwil, maar het lukt me gewoonweg niet.’
Daarnaast leeft Jos te veel met iemand mee. ‘Ook dat schijnt bij ADHD te horen. Als bijvoorbeeld de knuffel van mijn kleindochter zoek is, komt dat als een tsunami bij mij binnen. Ik reageer er ook op als een tsunami: “O, nee, wat erg!” Terwijl het natuurlijk helemaal geen ramp is. Zo’n reactie is ook wel eens lastig, hoor. Op anderen kan het vreemd overkomen.’
Bij Jos komen alle prikkels ongefilterd, dus even hard binnen. Ze kan onbelangrijke prikkels niet tegenhouden of negeren. Ze gebruikte daarvoor eerst medicatie, maar inmiddels niet meer. Jos zorgt nu voor momenten zonder prikkels. Elke dag rust ze een uurtje of sluit ze zich af, bijvoorbeeld door te schilderen of even tv te kijken. ‘Ik noem het zelf “ontprikkeling”. ADHD kun je niet stoppen, en zeker niet wegstoppen. Ik vertel mijn omgeving dan “It’s busy in the headquarters”, ofwel “het is nu te druk in mijn brein”. Dan word ik met rust gelaten. Ik kijk erg uit naar het prikkelarme uurtje in de supermarkt: boodschappen doen zonder muziek, zonder al die vragen van de caissière, heerlijk!’