Een rib uit m’n lijf
20 december, 2024
Dinsdag 18 juni 2024
Overprikkeling komt veel voor bij mensen met een hersenaandoening. Het kan leiden tot klachten als vermoeidheid, overgeven en hoofdpijn. Of het kan de klachten die je al hebt door een hersenaandoening erger maken. Dr. Tanja Nijboer beantwoordt de 10 meest gestelde vragen over overprikkeling die tijdens het webinar ‘Prikkels’ van het fitte brein werden gesteld.
Schattingen lopen sterk uiteen maar we weten dat na hersenletsel heel veel mensen klachten hebben met betrekking tot (zintuiglijke) overprikkeling. Het is moeilijk precies te schatten hoeveel mensen dat zijn omdat er op dit moment nog geen goede test beschikbaar is. Mensen kunnen met klachten naar de huisarts, neuroloog of revalidatiearts gaan. Doordat we geen goede objectieve tests hebben, kunnen we het ook nog niet goed meten. Daardoor weten we ook nog niet precies welk type overprikkeling op de voorgrond staat, hoe het ontstaat en hoelang het duurt voor het afneemt, etc.
Overprikkeling komt bij heel veel aandoeningen voor. Enkele voorbeelden zijn: hersenletsel (NAH), depressie, autisme, ADHD, parkinson, angststoornissen, migraine, burn-out en MS. Ook wordt overprikkeling veel gerelateerd aan hoog-sensitiviteit. Het is wel belangrijk te beseffen dat dit geen aandoening is, maar een persoonlijkheidskenmerk. Het is dus zeker mogelijk dat mensen met een gezond brein ook last hebben van overprikkeling.
Overprikkeling gaat vaak gepaard met hoofdpijn, vermoeidheid, stress, verminderde concentratie, slaapproblemen, onrust, en het overlopen van emoties. Bij sommige mensen leidt dit tot tijdelijke uitvalsverschijnselen, koorts, overgeven of een epileptische aanval. Afhankelijk van de mate van overprikkeling, persoonlijke factoren, en de mate van rust of ‘onderprikkeling’ kan de duur van persoon tot persoon heel wisselend zijn. Voor sommige mensen houden de gevolgen van overprikkeling uren tot dagen aan. Ook is er groep mensen die dagen tot weken ernstige klachten blijft houden, met uitschieters van zelf jaren. Helaas is nog te weinig onderzoek gedaan om precies te achterhalen wat nu de belangrijkste factoren of voorspellers zijn voor de duur en de persoonlijke verschillen.
Van de buitenkant is het moeilijk te zien of iemand last heeft van overprikkeling. Dagelijkse activiteiten als werken, studeren, een gezin runnen, of zelfs koken en boodschappen doen, lukken ineens niet meer. Dat dit ‘onzichtbare’ gevolgen van hersenletsel zijn, maakt het extra moeilijk. Niet iedereen begrijpt de verandering die iemand na hersenletsel meemaakt, en dat een situatie die ‘normaal’ is voor de één, ‘onleefbaar’ kan zijn voor iemand met overprikkeling. Voor de een maakt het in de supermarkt niet veel uit hoe druk het is. Voor de ander is de topdrukte tussen 5 en 6 uur ‘s avonds onmogelijk. Terwijl voor iemand met zware overprikkelingsklachten de input van de vele producten, kleuren, geluiden, geuren en informatie in een supermarkt op elk moment een (te) grote belasting is.
Helemaal voorkomen is lastig. Mensen moeten eerst hun grenzen leren kennen en de situaties die voor hen tot overprikkeling leiden leren herkennen. Dan is voorkomen pas beter mogelijk. Het is daarbij wel belangrijk om heel langzaam activiteiten in het dagelijks leven op te bouwen en hierbij zou advies vanuit de zorg al een eerste stap kunnen/moeten zijn. Probeer eerst een paar uur werk te hervatten en kijk hoe de dag erna voelt bijvoorbeeld.
Daarnaast is het belangrijk om te leren accepteren dat je veranderd bent. Dit is makkelijker gezegd dan gedaan en kan een langdurig proces zijn. Je beperkingen maken dat je je oude leven niet kunt oppakken en dit kan heel frustrerend zijn.
Er zijn nog nauwelijks vastgestelde behandelingen voor overprikkeling. Behandeling kan zich wel bijvoorbeeld richten op:
Ga naar je huisarts om je problemen te bespreken en vraag om een dubbele afspraak, zodat je meer tijd hebt. Als je na het hersenletsel in een ziekenhuis of revalidatiecentrum behandeling hebt gehad is het soms ook mogelijk om terug te gaan naar de neuroloog of revalidatiearts. De revalidatiearts kan helpen bij het bepalen van een begeleidings- of behandelplan.
Noise-cacelling koptelefoons werken als een extra filter. Ze houden dus auditieve prikkels tegen, zodat deze sowieso niet meer verwerkt hoeven te worden door de hersenen en dus niet de competitie om aandacht of bewuste verwerking aangaan.
Gericht de koptelefoon gebruiken zal vooral positief werken; bij een klus die je aandacht vereist of een drukke situatie zal dit je prestatie verbeteren en overprikkelingskans verminderen. Als de koptelefoon langdurig wordt gebruikt is de overgang naar de ‘echte prikkels’ groter. Er is geen bewijs dat dit ook leidt tot blijvende overgevoeligheid, maar het gevoel dat het dan extra hard binnenkort zal er zeker zijn.
Heel langzaam wennen aan prikkels is belangrijk, dat prikkelhoeveelheid langzaam wordt opgebouwd ook. Het continu dragen van de koptelefoon is dus geen advies.
Het is belangrijk om met je omgeving te bespreken hoe je je voelt. Het is voor mensen bijna niet voor te stellen wat het is om last te hebben van overprikkeling. Als je weet wat voor jou helpt om overprikkeling te voorkomen, kunnen zij je hierbij helpen.
Vind je het lastig om uit te leggen? Je kunt je omgeving het webinar over Prikkels laten zien, of het boek van Margôt Ros (Hersenschorsing) laten lezen.
Het proces voor de naaste is deels vergelijkbaar met het proces van de persoon met overprikkeling zelf: het is het leren kennen en herkennen van de prikkels, situaties die tot de overprikkeling zorgen. We kunnen van elkaar niet inschatten wat prikkels bij de ander doen. Bovendien kent de partner ook de persoon met hersenletsel van voor het letsel en toen lag de drempel voor overprikkeling ergens anders (of was er niet).
Eerst moet dus gezamenlijk de grenzen ontdekt worden en daarna kunnen naasten helpen met het maken van bijvoorbeeld zo’n overzicht. Als overprikkeling optreedt is het helpen met buitenhouden van verdere prikkels belangrijk. Dus gezamenlijk kijken hoe ergens in huis een rustige ontprikkelingplek kan worden gemaakt en afspraken maken hoe dan met elkaar om te gaan is belangrijk.
Omdat overprikkeling onzichtbaar is en vaak niet wordt begrepen, vragen we van 17 juni t/m 6 juli aandacht en begrip voor dit thema. Doe je mee?
Samen kunnen we ervoor zorgen dat mensen met overprikkeling beter mee kunnen doen en zich gehoord voelen. Ook geven we handvatten voor omgaan met overprikkeling.
Onderprikkeling komt ook voor. De drempel voor over- of onderprikkeling ligt voor iedereen ergens anders, zonder hersenletsel maar zeker ook na hersenletsel.
Hemispatieel neglect (een stoornis in de aandacht voor een gedeelte van de ruimte om ons heen of gedeelte van eigen lichaam, na hersenletsel) kan gezien worden als onderprikkeling. Er dringen te weinig prikkels van een kant van de ruimte door tot bewustzijn waardoor die ruimte niet meer bestaat. Er zijn mensen met hemispatieel neglect die JUIST in een wat drukkere omgeving minder last hebben van het neglect; doordat er meer prikkels zijn, dringen ook meer prikkels door tot bewustzijn en kan de aandacht toch naar de aangedane kant worden verplaatst. In fysiotherapie of ergotherapie wordt hier bijvoorbeeld gebruikt van gemaakt door mensen dan aan te raken (tactiele prikkels) of geluid aan te bieden (auditieve prikkels) om zo ook de koppeling van de zintuigen te gebruiken om.
Alertheidsproblemen na hersenletsel kunnen voor een deel ook door onderprikkeling komen. Ook bij bijvoorbeeld ADHD of autisme kan onderprikkeling voorkomen. Dat kan zich dan bijvoorbeeld uiten in extra bewegen of geluid maken om toch aan prikkels te komen. Van kinderen met ADHD is bekend dat zij zich beter kunnen concentreren als zij mogen bewegen.
Danny stond heel energiek en positief in het leven. Tot hij een paar jaar geleden een beroerte kreeg, zomaar op vakantie in het zwembad. Sindsdien is hij een andere man en voert hij elke dag een gevecht met zichzelf. Hij is overgevoelig voor prikkels en vaak somber. Licht, geluiden, geuren, alles is hem te veel. Een verhaal over leven en óverleven.