Wat is epilepsie?

Bij een epilepsieaanval beginnen hersencellen heel snel allerlei seintjes af te geven. Denk aan een groot kruispunt, waarbij alle stoplichten tegelijk op groen springen. Alle seintjes vliegen door elkaar heen, waardoor je hersenen niet meer normaal kunnen werken. Op dat moment is er een epileptische aanval. 

Er zijn verschillende soorten aanvallen. Een belangrijk verschil is waar de aanval precies begint: in één deel van de hersenen, of in beide hersenhelften tegelijk. 

Deze aanvallen komen het meest voor. Wat er tijdens een aanval gebeurt, hangt af van de plek in de hersenen waar de kortsluiting begint. 

Soms ga je bijvoorbeeld steeds dingen oppakken, of kun je je spieren niet meer aanspannen. Ook kun je ineens geluiden gaan maken of sommige dingen gaan herhalen. De aanval in je hersenen zorgt voor een reactie in je bewegingen (motorische kenmerken). 

Ook kun je last hebben van een tintelend gevoel, of je ruikt of proeft vreemde dingen (niet-motorische kenmerken).  

Je bent soms nog goed bij bewustzijn, maar vaak ook minder goed. Ook kun je in de war zijn en niet meer goed reageren. 

Er bestaan verschillende soorten focale aanvallen: 

  • Focale aanval met intacte gewaarwording: bij deze aanval ben je nog goed bij bewustzijn.
  • Focale aanval met verminderde gewaarwording: je bent minder goed bij bewustzijn. Hierdoor kun je niet meer goed reageren en in de war zijn.

Epilepsie bij kinderen

Er zijn ook vormen van epilepsie die vooral bij kinderen voorkomen. 

Absences 

Absences komen vooral voor als epileptische aanval bij kinderen vanaf 6 jaar. Meisjes hebben er vaker last van dan jongens. Er zijn 3 soorten absences, met elk hun eigen kenmerken: 

  1. Het kind is heel even afwezig. Dit duurt niet langer dan een halve minuut. Het kind staart dan voor zich uit, soms met kleine bewegingen of schokjes van lichaamsdelen. Dit heet een typische absence. 
  2. Het is kind is afwezig en laat daarnaast nog andere kenmerken zien. Dat kunnen wilde bewegingen en spierkrampen zijn. De aanval begint langzaam en wordt dan heftiger. Daarna wordt deze weer langzaam minder. Dit heet een atypische absence. 
  3. Het kind is minder afwezig dan bij een (a)typische absence. Wel trekken veel spieren samen. Je ziet dit vooral in het gezicht, de schouders, de armen en de benen. Soms is dit zo heftig dat het kind omvalt. Dit heet een myoclonische absence. 

Rolandische epilepsie 

Er is nog een andere vorm van epilepsie die veel voorkomt bij kinderen, namelijk rolandische epilepsie. Tijdens een aanval trekt het kind met de mond en begint te kwijlen. Het kind is wel bij bewustzijn maar praten lukt niet. 

De aanval kan erger worden, waarbij het kind niet reageert of zelfs een grote aanval krijgt. Rolandische epilepsie komt vooral voor bij kinderen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar. 

Waarschuwing

Heeft iemand een epileptische aanval met één van de volgende kenmerken? Bel dan direct alarmnummer 112. 

  • De aanval duurt langer dan 5 minuten.
  • De aanval herhaalt zich.
  • De persoon blijft bewusteloos.

In andere situaties is het niet nodig om meteen medische hulp te vragen. 

Kenmerken epilepsie

Bij elke epileptische aanval is het zo dat je zelf geen controle meer hebt. Je kunt dus niets doen om te zorgen dat de aanval stopt. Verder kunnen aanvallen per persoon erg verschillen. Een epileptische aanval heeft vaak een of meer van de volgende kenmerken: 

  • je verliest je bewustzijn (helemaal of voor een deel) 
  • je lichaam of bepaalde lichaamsdelen schokken  
  • je bent in de war of angstig 
  • je ogen draaien 
  • je hebt moeite met praten 
  • je hartslag, ademhaling of bloeddruk verandert 
  • je hebt tintelingen in je arm. 

SUDEP 

SUDEP staat voor Sudden Unexpected Death in Epilepsy. Hierbij gaat iemand met epilepsie plotseling dood. Er is dan geen duidelijke oorzaak van het overlijden, maar de kans is groot dat dit te maken heeft met een epileptische aanval. Als je epilepsie hebt, heb je een kleine kans om plotseling te overlijden. Die kans is groter als je vaak ’s nachts heftige aanvallen hebt. Of als je je medicijnen niet regelmatig inneemt. 

201.000

In 2019 waren er bij de huisarts in totaal ongeveer 201.000 mensen bekend met epilepsie. 

11.000

hiervan waren er nieuw in 2019.

291

In 2019 zijn er 291 mensen overleden aan epilepsie. 

Diagnose

Heb je een aanval gehad en denk je dat je epilepsie hebt? Dan is het belangrijk dat je je huisarts vertelt hoe de aanval ging. Dat is makkelijker als iemand anders de aanval ook heeft gezien. Een filmpje van de aanval is nog beter. 

Als je één aanval hebt gehad, is het nog niet zeker dat je epilepsie hebt. Sommige mensen hebben één keer een aanval en daarna nooit meer. Je hebt pas epilepsie als je de aanvallen vaker krijgt. Of wanneer uit onderzoek blijkt dat de kans groot is dat je nog een aanval krijgt. 

Als de arts denkt dat je misschien epilepsie hebt, stuurt die je door naar een speciale arts in het ziekenhuis, een neuroloog. Die doet nog meer onderzoeken, zoals een hersenfilmpje: een EEG (elektro-encefalogram)

Soms is dat al genoeg om epilepsie vast te stellen, maar soms is er meer onderzoek nodig. Een CT-scan (Computer Tomografie) of een MRI-scan (Magnetic Resonance Imaging) kan dan nodig zijn. Daarmee kan de arts een nog beter beeld van de hersenen krijgen. Ook wordt er soms bloedonderzoek gedaan. 

Oorzaken van epilepsie

Het is vaak lastig om een precieze oorzaak van epilepsie aan te wijzen. Vaak zijn er meer oorzaken. Soms is er één duidelijke oorzaak, zoals schade aan je hersenen na een klap tegen je hoofd (traumatisch hersenletsel). Maar soms is het ook minder duidelijk. 

Soms is er op een scan een afwijking in de hersenen te zien. Maar het kan ook zijn dat er geen duidelijke oorzaak wordt gevonden. Bijvoorbeeld omdat de afwijking heel klein is.  

Behandeling van epilepsie

De meeste mensen met epilepsie slikken medicijnen tegen de aanvallen. Als die niet helpen, word je soms geopereerd.  

Bij ongeveer 70% van de patiënten helpen medicijnen om de aanvallen te voorkomen. Ze zorgen ervoor dat je hersenen minder gevoelig worden voor prikkels. Een arts schrijft meestal pas medicijnen voor nadat je een tweede aanval hebt gehad. Soms komt een epileptische aanval nooit terug. Heb je wel medicijnen nodig, dan slik je deze voor langere tijd. Dat kan jaren duren, maar soms ook de rest van je leven. Bij kinderen met ernstige epilepsie kan medicinale cannabisolie helpen. In Nederland wordt dit alleen voorgeschreven als je het Dravetsyndroom of het syndroom van Lennox Gestaut hebt. 

Gevolgen van epilepsie

Epilepsie kan veel gevolgen hebben voor je dagelijkse leven. Je zult er niet elke dag last van hebben. Maar je bent misschien wel elke dag bang om een aanval te krijgen. Dat roept veel vragen op. Want waar moet je allemaal rekening mee houden? 

Gelukkig kun je vaak gewoon je leven blijven leiden zoals je dat voor de diagnose al deed. Wel zijn er dingen waarbij je even wat meer op moet letten. Dit zijn situaties waarbij een aanval tot nare gevolgen kan leiden. 

Als je een epilepsieaanval krijgt als je in bad gaat, kun je bijvoorbeeld verdrinken. Het is daarom beter om een bad te nemen als er iemand anders bij is, of om een douche te nemen. Ook in het verkeer zijn er risico’s. Daarom gelden er voor het besturen van bijvoorbeeld een auto speciale regels.  

Sommige mensen hebben vaak tijdens hun slaap grote aanvallen. Er bestaat dan een klein risico dat je hierdoor overlijdt. Het is dan ook belangrijk om iemand die ’s nachts aanvallen heeft niet alleen te laten. 

De gevolgen van epilepsie zijn niet bij iedereen hetzelfde. Het is daarom goed om met je arts te bespreken waar je rekening mee moet houden.  

Vooruitzichten

De meeste mensen met epilepsie zijn onder behandeling bij een arts. Meestal is dat in een gewoon ziekenhuis. Er bestaan ook speciale epilepsiecentra. Daar word je geholpen als de diagnose niet helemaal duidelijk is. Of als de behandelingen die je nu krijgt nog niet genoeg helpen. 

In sommige gevallen kan epilepsie helemaal overgaan. Die kans is bij kinderen het grootst. Je epilepsie is over als je tien jaar lang geen aanval hebt gehad en vijf jaar geen medicijnen hebt gebruikt. 

Advies voor patiënten met epilepsie

  • Gebruik je medicijnen op de juiste manier. 
  • Hou je aan de voorschriften, ga bijvoorbeeld niet in bad zonder dat er iemand bij is. 
  • Zorg dat je genoeg slaapt. 
  • Probeer veel stress en spanning te voorkomen. 
  • Vertel aan familie en vrienden dat je epilepsie hebt. 
  • Waarschuw mensen om je heen als je een aanval voelt opkomen. 
  • Draag een identiteitskaartje bij je waarop staat wat mensen moeten doen als je een aanval krijgt. 
  • Gebruik geen drugs en drink geen alcohol. 

Advies voor omstanders bij een epileptische aanval

Het is best schrikken als je iemand met een epileptische aanval ziet. Toch kun je als omstander helpen, vooral om gevaarlijke situaties te voorkomen. 

  • Iemand maakt schokkende bewegingen: maak ruimte zodat de patiënt zich zo min mogelijk bezeert.
  • Iemand bijt de tong: doe niets, harde voorwerpen tussen de kaken kunnen ervoor zorgen dat de tanden breken. 
  • Iemand heeft moeite met ademhalen: probeer tijdens de aanval het hoofd wat opzij te draaien. Leg de patiënt na de aanval in de stabiele zijligging, zo kan er geen speeksel in de luchtweg komen.
  • Iemand is in de war en loopt weg: probeer de patiënt voorzichtig weg te houden van een drukke straat. 

Advies voor naasten van iemand met epilepsie

Zorgen voor naasten, ook wel mantelzorg genoemd, is voor de meeste mensen logisch. Als één van je vrienden epilepsie heeft wil je natuurlijk graag helpen. Soms kun je meer doen dan je denkt, ook als collega of werkgever. Soms ben je partner of ouder van een patiënt met epilepsie. Dat is niet altijd even makkelijk. Mantelzorg is hulp die verder gaat dan wat de overheid ‘gebruikelijke hulp’ noemt. Hiernaast een paar tips. 

Tips voor mantelzorgers en naasten

  • Heeft iemand in je directe omgeving epilepsie? Maak dan duidelijke afspraken over hoe je kunt helpen tijdens een aanval. Maar ook over wat iemand zelf nog kan en wil doen. 
  • Het is altijd verstandig een EHBO-cursus te doen om te leren wat je kunt doen bij een aanval.  
  • Ook kan het goed zijn om mee te gaan naar een arts. Zodat je weet wat er speelt of weet hoe je medicijnen moet geven. 
  • Zijn er vaak aanvallen waarbij je naaste medische hulp nodig heeft? Dan kan het goed zijn om samen met de neuroloog regels op te stellen. Die zijn belangrijk voor naasten en bijvoorbeeld ook voor ambulancepersoneel. 
  • Het kan voor jou als naaste heel heftig zijn om een epileptische aanval mee te maken. Je kunt in zo’n geval contact opnemen met een expertisecentrum. Zij bieden begeleiding speciaal voor naasten.   

Risico op epilepsie verkleinen

Een epilepsieaanval kan erg onverwacht komen. De volgende tips helpen je om de kans op een aanval te verkleinen: 

  • Gebruik je medicijnen op de juiste manier. 
  • Zorg dat je genoeg slaapt. 
  • Probeer veel stress en spanning te voorkomen. 
  • Gebruik geen drugs en drink geen alcohol 

De Hersenstichting heeft bij het opstellen van deze tekst dankbaar gebruik gemaakt van adviezen van: 

  • prof. dr. Marian Majoie, Hoogleraar Epilepsie, Academisch Centrum voor Epileptologie, Kempenhaeghe en Maastricht UMC+
  • prof. dr. Maeike Zijlmans, Neuroloog en universitair hoofddocent, UMC Utrecht en SEIN
  • prof. dr. Oebo Brouwer, hoogleraar kinderneurologie, UMCG te Groningen