Kenmerken van dyslexie en dyscalculie

Veel mensen vinden lezen of rekenen weleens lastig. Maar als je dyslexie of dyscalculie hebt, dan heb je extra veel moeite met lezen of rekenen, terwijl je met veel andere dingen eigenlijk geen problemen hebt. Je hebt bij dyslexie en dyscalculie zó veel moeite met lezen, schrijven of rekenen dat lezen of rekenen moeilijker gaat dan voor andere mensen.

De problemen zijn zo erg dat bijles of andere begeleiding met lezen of rekenen vaak niet helpt. Dit zorgt ervoor dat veel dagelijkse dingen je meer tijd en energie kosten. Zoals leren, een e-mail schrijven of uit je hoofd berekenen wat 7 + 8 is.

Je kunt dyslexie óf dyscalculie hebben, maar het is ook mogelijk dat je dyslexie én dyscalculie hebt.

Steeds vaker hoor je dat dyslexie of dyscalculie een vorm is van neurodiversiteit. Neurodivers betekent eigenlijk dat mensen enorm van elkaar verschillen. Sommige mensen zijn heel goed in sport, maar hebben moeite met lezen; of andersom. Dat zijn normale verschillen tussen mensen. Het gebruik van het woord neurodiversiteit kan helpen om het negatieve beeld dat er soms is over dyslexie en dyscalculie minder heftig te maken. Dit betekent niet dat je geen last van dyslexie of dyscalculie kan hebben. Bij ernstige dyslexie of dyscalculie is een goede aanpak en behandeling belangrijk, zodat jij en je omgeving beter snappen hoe je met je klachten om kunt gaan en je passende hulp kunt krijgen.

Dyslexie 

Dyslexie kun je herkennen aan verschillende kenmerken, zoals: 

  • moeite met lezen en schrijven, waardoor je heel langzaam leest of een woord vaak verkeerd leest of schrijft
  • moeite met het lezen van een boek of een lang artikel in de krant
  • moeite met dingen opschrijven, zoals een recept of een kort verslag van je reis
  • moeite met het lezen en begrijpen van handleidingen of bijsluiters bij medicijnen
  • moeite met lezen en schrijven, waardoor je heel langzaam leest of een woord vaak verkeerd leest of schrijft
  • moeite met het lezen van een boek of een lang artikel in de krant
  • moeite met dingen opschrijven, zoals een recept of een kort verslag van je reis
  • moeite met het lezen en begrijpen van handleidingen of bijsluiters bij medicijnen

Dyscalculie 

Dyscalculie kun je herkennen aan verschillende kenmerken, zoals:

  • moeite met getallen lezen, tellen, benoemen, gebruiken en onthouden
  • moeite met klokkijken of uitrekenen hoelang iets duurt
  • moeite met getallen op de goede plek plaatsen, waardoor je cijfers vaak verwisselt
  • moeite met hoofdrekenen en de regels voor rekenen
  • moeite om te werken met lengtes, maten, hoeveelheden en volgordes, bijvoorbeeld bij het volgen van een recept
  • moeite met getallen lezen, tellen, benoemen, gebruiken en onthouden
  • moeite met klokkijken of uitrekenen hoelang iets duurt
  • moeite met getallen op de goede plek plaatsen, waardoor je cijfers vaak verwisselt
  • moeite met hoofdrekenen en de regels voor rekenen
  • moeite om te werken met lengtes, maten, hoeveelheden en volgordes, bijvoorbeeld bij het volgen van een recept

Veel mensen met dyslexie of dyscalculie hebben ook klachten als:

Diagnose van dyslexie en dyscalculie 

De eerste klachten van dyslexie kunnen duidelijk worden vanaf groep 3. Vaak merken leraren en ouders dan dat een kind woordjes niet kan lezen. Of dat een kind veel fouten maakt met schrijven. In de latere schooljaren merk je bij dyslexie dat een kind veel meer tijd nodig heeft om schoolboeken te lezen of een boek uit te lezen.

De eerste klachten van dyscalculie worden meestal duidelijk als je 7 jaar of ouder bent. Vaak merk je dit op school aan dat een kind veel meer moeite heeft met rekenen dan andere kinderen. Dat kan opvallen voor het kind, de ouders of de leraren. Het kan ook zijn dat je pas op latere leeftijd ontdekt dat de moeite met rekenen komt door dyscalculie.

Met klachten die passen bij dyslexie of dyscalculie kom je vaak eerst bij de jeugdarts of een begeleider op school. Soms kom je ook bij je huisarts. Bij een vermoeden van dyslexie, dyscalculie of allebei, krijg je een doorverwijzing naar een specialist: een psycholoog of orthopedagoog.

Eerst is er een gesprek met de specialist. Je vertelt dan over de klachten. Daarna test de psycholoog met verschillende oefeningen wat het niveau van lezen en schrijven of rekenen is.

Als een kind 7 tot 12 jaar oud is, kijkt de psycholoog of orthopedagoog ook naar hoe het op school gaat. Bijvoorbeeld door naar je rapportcijfers te kijken en te kijken hoe lezen of rekenen op school gaat.

De psycholoog kan ook een IQ-onderzoek doen. Zo weet de psycholoog zeker dat er geen andere oorzaak voor dyslexie of dyscalculie is.

Oorzaken van dyslexie en dyscalculie

Er is niet één oorzaak van dyslexie en dyscalculie. Het wordt veroorzaakt door een combinatie van meerdere dingen. Een heel belangrijke oorzaak zit in je genen (erfelijkheid). Als een van de ouders of beide ouders dyslexie hebben, dan is de kans veel groter dat een kind ermee geboren wordt. Maar dit hoeft niet altijd zo te zijn.

Ook de vroege ontwikkeling van een kind kan een rol spelen. Zo kunnen dyslexie en dyscalculie ontstaan als de moeder ernstige stress heeft gehad tijdens de zwangerschap of in de eerste maanden na de geboorte. Ook roken, alcohol of het binnenkrijgen van andere giftige stoffen in die periode, kan een rol spelen bij de ontwikkeling van dyslexie en dyscalculie.

Ook veel stress op jonge leeftijd, opgroeien in een slechte situatie en weinig in aanraking komen met taal of rekenen kunnen bijdragen aan het ontwikkelen van dyslexie en dyscalculie.

Dyslexie en dyscalculie kunnen ook ontwikkelen door beschadigingen aan je hersenen. Bijvoorbeeld door een beroerte op latere leeftijd of door een ongeluk. Hersenschade na een ongeluk noemen we ook wel traumatisch hersenletsel.

Behandeling van dyslexie en dyscalculie

Dyslexie en dyscalculie gaan nooit helemaal over. Wel zijn er behandelingen die de klachten verminderen, het lezen of rekenen kunnen verbeteren en iemand kunnen helpen om ermee om te gaan.

Nadat de psycholoog of orthopedagoog de diagnose heeft gesteld, kan die een dyslexieverklaring of dyscalculieverklaring maken. Hierin staan de resultaten van een leestest en schrijftest, of van een rekentest. Vaak staat in deze verklaring ook een voorstel voor behandeling. Voor de diagnose en behandeling van dyslexie zijn er speciale dyslexiepraktijken. Deze moeten aan bepaalde kwaliteitseisen voldoen.

In het behandelplan van de psycholoog of orthopedagoog kan ook staan hoe je werk, school of opleiding het beste kunnen begeleiden en helpen. Misschien helpen gesproken schoolboeken bijvoorbeeld. Ook kan je misschien extra tijd krijgen voor het maken van een examen.

Dyscalculie of dyslexie gaan vaak samen met andere problemen, zoals de angst om dingen fout te doen (faalangst), ADHD of ASS. Als dit zo is, dan stelt de psycholoog of orthopedagoog een veel breder behandelplan voor. Dyslexie of dyscalculie staan dan ook in dit plan.

Gevolgen van dyslexie en dyscalculie 

Van dyslexie en dyscalculie heb je je hele leven last, ook op volwassen leeftijd. Wel zijn er manieren waarop je kunt zorgen dat je er minder last van hebt. Bijvoorbeeld door te kiezen voor een baan waarbij je niet veel hoeft te lezen, schrijven of rekenen.

Dyslexie of dyscalculie kan verschillende gevolgen hebben voor het dagelijks leven:

  • Thuis

    Dagelijkse dingen als boodschappen doen of koken, kunnen lastiger zijn. Bijvoorbeeld doordat je moeilijker prijzen bij elkaar op kunt tellen, je de ingrediënten op een verpakking moeilijker kunt lezen of meer moeite hebt met het volgen van een geschreven recept.

  • Werk en school

    Je kunt dingen net zo goed begrijpen als je klasgenoten of collega’s. Wel kost het je meestal meer tijd, vooral als het gaat om rekenen of lezen. Je kunt bang zijn om fouten te maken, waardoor opdrachten op werk of school lastiger voor je worden.

  • Vrije tijd

    Je kunt meer moeite hebben met reizen, bijvoorbeeld doordat het meer tijd kost om in te schatten hoe lang je reis duurt en doordat het moeilijker kan zijn om reistijden te lezen en te begrijpen.

  • Sociale contacten

    Soms kan het voelen alsof je niet goed genoeg bent, omdat mensen in je omgeving vaak beter zijn met lezen of rekenen. Het kan dan helpen als je weet waar je goed in bent.

Dagelijkse dingen als boodschappen doen of koken, kunnen lastiger zijn. Bijvoorbeeld doordat je moeilijker prijzen bij elkaar op kunt tellen, je de ingrediënten op een verpakking moeilijker kunt lezen of meer moeite hebt met het volgen van een geschreven recept.

Je kunt dingen net zo goed begrijpen als je klasgenoten of collega’s. Wel kost het je meestal meer tijd, vooral als het gaat om rekenen of lezen. Je kunt bang zijn om fouten te maken, waardoor opdrachten op werk of school lastiger voor je worden.

Je kunt meer moeite hebben met reizen, bijvoorbeeld doordat het meer tijd kost om in te schatten hoe lang je reis duurt en doordat het moeilijker kan zijn om reistijden te lezen en te begrijpen.

Soms kan het voelen alsof je niet goed genoeg bent, omdat mensen in je omgeving vaak beter zijn met lezen of rekenen. Het kan dan helpen als je weet waar je goed in bent.

De Hersenstichting heeft bij het opstellen van deze tekst dankbaar gebruik gemaakt van adviezen van:

  • Prof. dr. Ben Maassen, Emeritus hoogleraar en Klinisch Neuropsycholoog, Rijksuniversiteit Groningen

 

Laatste update: december 2024