Wat is een zintuiglijke stoornis?
Door een hersenaandoening kun je problemen krijgen met 1 of meer van je zintuigen. Dat betekent dat je moeite krijgt met zien, horen, ruiken, proeven of voelen. Dit heet een zintuiglijke stoornis.
Je zintuigen sturen de hele tijd stukjes informatie naar je hersenen. Deze stukjes informatie noemen we prikkels. Bij een zintuiglijke stoornis kunnen je hersenen niet goed omgaan met deze prikkels. Daardoor lukt het niet om de wereld om je heen te ervaren zoals je zonder een zintuiglijke stoornis zou doen.
Kenmerken van een zintuiglijke stoornis
Als je een zintuiglijke stoornis hebt, dan kun je daar op allerlei manieren iets van merken. De precieze kenmerken zijn afhankelijk van het zintuig waar je problemen mee hebt.
-
Problemen met zien
- waziger zien
- je hebt meer tijd nodig om iets goed te zien
- je ziet dingen die anderen niet zien, zoals flitsen, patronen, voorwerpen of dieren bij fel licht zie je sneller even helemaal niets
Het kan ook zijn dat je een deel van je gezichtsveld niet kunt zien of dat dit wazig is. Dit heet hemianopsie. Hierdoor kun je regelmatig tegen mensen of dingen aanbotsen.
-
Problemen met horen
- oorsuizen
- moeite om gesprekken te volgen
- moeite om anderen te verstaan
- problemen met je aandacht
- overgevoeligheid voor geluid (hyperacusis)
-
Problemen met ruiken
- minder of helemaal niets ruiken
- bepaalde geuren niet meer kunnen ruiken
- je ruikt geuren die er eigenlijk niet zijn
- je ruikt geuren anders of veel sterker dan normaal
Problemen met ruiken hebben vaak ook invloed op wat je proeft. Daardoor is het soms lastig om te bepalen of je moeite hebt met ruiken of met proeven. Als je smaken als zoet, zuur en bitter nog wel op je tong kunt proeven, heb je waarschijnlijk problemen met ruiken.
-
Problemen met proeven
- minder of helemaal niets proeven
- 1 of meer smaken niet kunnen proeven
- vieze smaak bij iets wat eigenlijk lekker is
- smaken die je kent proeven anders of veel sterker
-
Problemen met voelen
- doof gevoel
- prikkelingen
- tintelingen
- krampen
- pijn, bijvoorbeeld bij aanraking
- minder of geen gevoel in je armen, benen of gezicht
- waziger zien
- je hebt meer tijd nodig om iets goed te zien
- je ziet dingen die anderen niet zien, zoals flitsen, patronen, voorwerpen of dieren bij fel licht zie je sneller even helemaal niets
Het kan ook zijn dat je een deel van je gezichtsveld niet kunt zien of dat dit wazig is. Dit heet hemianopsie. Hierdoor kun je regelmatig tegen mensen of dingen aanbotsen.
- oorsuizen
- moeite om gesprekken te volgen
- moeite om anderen te verstaan
- problemen met je aandacht
- overgevoeligheid voor geluid (hyperacusis)
- minder of helemaal niets ruiken
- bepaalde geuren niet meer kunnen ruiken
- je ruikt geuren die er eigenlijk niet zijn
- je ruikt geuren anders of veel sterker dan normaal
Problemen met ruiken hebben vaak ook invloed op wat je proeft. Daardoor is het soms lastig om te bepalen of je moeite hebt met ruiken of met proeven. Als je smaken als zoet, zuur en bitter nog wel op je tong kunt proeven, heb je waarschijnlijk problemen met ruiken.
- minder of helemaal niets proeven
- 1 of meer smaken niet kunnen proeven
- vieze smaak bij iets wat eigenlijk lekker is
- smaken die je kent proeven anders of veel sterker
- doof gevoel
- prikkelingen
- tintelingen
- krampen
- pijn, bijvoorbeeld bij aanraking
- minder of geen gevoel in je armen, benen of gezicht
Impact van een zintuiglijke stoornis
Je zintuigen gebruik je de hele dag door. Daarom kan een zintuiglijke stoornis veel impact hebben op je dagelijks leven. Vaak ben je sneller moe en heb je eerder last van overprikkeling.
Tegelijk kunnen mensen niet aan de buitenkant zien dat je een zintuiglijke stoornis hebt. Misschien merk je dat je de wereld anders ervaart dan vroeger. Maar kun je niet goed uitleggen hoe dat komt of wat er aan de hand is. Dat maakt het voor anderen extra lastig om rekening met je te houden.
Je klachten kunnen voor een deel of helemaal verdwijnen. Maar je klachten kunnen ook voor altijd blijven. Wat de gevolgen precies zijn en of deze blijven, verschilt per persoon en is afhankelijk van allerlei dingen. Zoals de oorzaak en hoe erg je klachten zijn.
-
Iets begrijpen
Vaak kost het meer tijd en energie om te begrijpen wat je ziet, hoort, ruikt, proeft of voelt. Dit kan tot andere klachten leiden. Zoals moeite met leren of problemen met je aandacht.
-
Jezelf verplaatsen
Door een zintuiglijke stoornis ervaar je de wereld om je heen anders. Dit kan ervoor zorgen dat het lastiger is om je veilig te verplaatsen van A naar B. Zo kun je door problemen met horen en zien niet merken dat er een fietser of auto komt. En bij problemen met voelen kun je moeite hebben met lopen.
- Jezelf verzorgen
-
Omgaan met anderen
Bellen met vrienden, familie bezoeken, een praatje met de buren: sociaal contact kost vaak meer moeite. Ook kun je het gevoel hebben dat je omgeving je klachten niet begrijpt.
-
Dagelijkse activiteiten
Van studeren en werken tot hobby’s, koken en boodschappen doen: een zintuiglijke stoornis leidt vaak tot problemen bij allerlei dagelijkse dingen. Vaak kun je veel dingen die je graag doet, blijven doen. Een behandelaar kan je hierbij helpen. Bijvoorbeeld door je hulpmiddelen of trainingen te geven.
-
Meedoen aan de wereld
Misschien geniet je minder van het leven en voel je je onzeker, verdrietig, boos of eenzaam. Toch is het belangrijk om dingen te blijven doen die je energie geven. Ook is het meestal fijn om te praten met mensen die dezelfde aandoening of klachten hebben. Zij weten hoe je je voelt.
Vaak kost het meer tijd en energie om te begrijpen wat je ziet, hoort, ruikt, proeft of voelt. Dit kan tot andere klachten leiden. Zoals moeite met leren of problemen met je aandacht.
Door een zintuiglijke stoornis ervaar je de wereld om je heen anders. Dit kan ervoor zorgen dat het lastiger is om je veilig te verplaatsen van A naar B. Zo kun je door problemen met horen en zien niet merken dat er een fietser of auto komt. En bij problemen met voelen kun je moeite hebben met lopen.
Leven met een zintuiglijke stoornis kan zwaar zijn. Misschien ervaar je sombere gevoelens, angst of een depressie. Of heb je regelmatig last van moeheid en hoofdpijn. Het is dan meestal moeilijker om goed voor jezelf te zorgen.
Bellen met vrienden, familie bezoeken, een praatje met de buren: sociaal contact kost vaak meer moeite. Ook kun je het gevoel hebben dat je omgeving je klachten niet begrijpt.
Van studeren en werken tot hobby’s, koken en boodschappen doen: een zintuiglijke stoornis leidt vaak tot problemen bij allerlei dagelijkse dingen. Vaak kun je veel dingen die je graag doet, blijven doen. Een behandelaar kan je hierbij helpen. Bijvoorbeeld door je hulpmiddelen of trainingen te geven.
Misschien geniet je minder van het leven en voel je je onzeker, verdrietig, boos of eenzaam. Toch is het belangrijk om dingen te blijven doen die je energie geven. Ook is het meestal fijn om te praten met mensen die dezelfde aandoening of klachten hebben. Zij weten hoe je je voelt.
Oorzaak in de hersenen
Door schade aan je hersenen kan er een zintuiglijke stoornis ontstaan. Het gaat dan om een bepaald deel van je hersenen dat moet omgaan met prikkels die je via je zintuigen krijgt. Bij schade lukt dit niet meer goed.
Een zintuiglijke stoornis kan ook ontstaan door schade aan bepaalde zenuwen. Het gaat dan om de zenuwen die de prikkels vanuit je zintuigen naar je hersenen sturen.
Mogelijk is de zintuiglijke stoornis al aanwezig bij je geboorte. De stoornis is dan veroorzaakt door een aandoening waarmee je geboren bent.
Het kan ook zijn dat je later in je leven een zintuiglijke stoornis krijgt. Bijvoorbeeld door schade aan je hersenen. Voorbeelden hiervan zijn traumatisch hersenletsel, een beroerte of een hersentumor. Maar ook na andere aandoeningen kan er een zintuiglijke stoornis ontstaan, bijvoorbeeld bij MS of parkinson.
Aandoeningen die kunnen leiden tot een zintuiglijke stoornis
Hersenaandoeningen die vaak leiden tot een zintuiglijke stoornis zijn:
Behandelen van een zintuiglijke stoornis
De behandeling is afhankelijk van verschillende dingen. Zoals de oorzaak van de zintuiglijke stoornis en hoe ernstig deze is.
Sommige klachten kunnen vanzelf weggaan. Bij een beroerte kan dit gebeuren tot wel 2 jaar na het ontstaan van de klachten. Maar het kan ook zijn dat je klachten blijven. Een behandeling kan je klachten dan kleiner maken.
Het kan zijn dat je door de zintuiglijke stoornis minder van het leven geniet. En dat je je bijvoorbeeld somber voelt. Je kunt dan hulp krijgen van de praktijkondersteuner in je huisartsenpraktijk. Dit gesprek is gratis en vraag je aan bij je huisarts. De huisarts kan je ook doorverwijzen naar een psycholoog.
-
Problemen met horen
Bij problemen met horen bestaan er verschillende behandelingen en hulpmiddelen. Zoals een gehoorapparaat, liplezen en gebarentaal. Soms is een operatie ook mogelijk. Je kunt dan tijdelijk of blijvend beter horen.
-
Problemen met zien
Als je door een hersenaandoening problemen met zien hebt, kan een oogarts in het ziekenhuis je meestal niet behandelen. Wel kan een neuroloog, revalidatiearts of oogarts je verwijzen naar een expertisecentrum van Visio of Bartiméus bij jou in de buurt. In dit centrum kan een specialist je helpen met revalidatie, trainingen en hulpmiddelen.
-
Problemen met voelen
Bij problemen met voelen kun je veel pijn hebben. Je huisarts of behandelaar kan je dan medicijnen geven. Soms helpen de medicijnen niet goed of hebben ze te veel bijwerkingen. Je arts bespreekt dan met je of een andere behandeling misschien beter voor je is.
Als bewegen pijnlijk of lastig is, dan kan een revalidatiearts, fysiotherapeut of ergotherapeut je een hulpmiddel geven. Ook kun je een online cursus over omgaan met pijn volgen. Deze cursus is van Spierziekten Nederland.
-
Problemen met ruiken en proeven
Door problemen met ruiken of proeven, kun je minder zin hebben in eten of drinken. Ook kun je veel gewicht verliezen. Je huisarts kan je dan doorverwijzen naar een diëtist. Die kan je helpen om op een fijne manier genoeg en gezond te blijven eten.
Bij problemen met horen bestaan er verschillende behandelingen en hulpmiddelen. Zoals een gehoorapparaat, liplezen en gebarentaal. Soms is een operatie ook mogelijk. Je kunt dan tijdelijk of blijvend beter horen.
Als je door een hersenaandoening problemen met zien hebt, kan een oogarts in het ziekenhuis je meestal niet behandelen. Wel kan een neuroloog, revalidatiearts of oogarts je verwijzen naar een expertisecentrum van Visio of Bartiméus bij jou in de buurt. In dit centrum kan een specialist je helpen met revalidatie, trainingen en hulpmiddelen.
Bij problemen met voelen kun je veel pijn hebben. Je huisarts of behandelaar kan je dan medicijnen geven. Soms helpen de medicijnen niet goed of hebben ze te veel bijwerkingen. Je arts bespreekt dan met je of een andere behandeling misschien beter voor je is.
Als bewegen pijnlijk of lastig is, dan kan een revalidatiearts, fysiotherapeut of ergotherapeut je een hulpmiddel geven. Ook kun je een online cursus over omgaan met pijn volgen. Deze cursus is van Spierziekten Nederland.
Door problemen met ruiken of proeven, kun je minder zin hebben in eten of drinken. Ook kun je veel gewicht verliezen. Je huisarts kan je dan doorverwijzen naar een diëtist. Die kan je helpen om op een fijne manier genoeg en gezond te blijven eten.
Tips voor mensen met een zintuiglijke stoornis
Er zijn dingen die je helpen om makkelijker om te gaan met je zintuiglijke stoornis. Dit zijn een paar tips die je in verschillende situaties kunt gebruiken:
- Praat met je naasten: anderen vinden het misschien lastig om je klachten te begrijpen. Leg de mensen in je omgeving daarom uit wat een zintuiglijke stoornis voor jou betekent. Hoe beter ze het begrijpen, hoe beter ze rekening met je kunnen houden.
- Praat met je werkgever: zorgen je klachten voor problemen op het werk? Praat er dan over met je werkgever en de bedrijfsarts. Misschien kunnen zij aanpassingen maken, waardoor je je werk makkelijker kunt doen.
- Neem genoeg rust: door een zintuiglijke stoornis ben je sneller moe. En moeheid en spanning maken je klachten vaak erger. Zorg dat je genoeg slaap en ontspanning krijgt.
- Hou je omgeving rustig: in een drukke omgeving is de kans op overprikkeling groter. Zet tijdens een gesprek de radio of tv uit en doe de deur en ramen dicht. Zo kun je makkelijker ervaren wat op dat moment belangrijk is.
- Zoek hulp bij mentale klachten: bij een zintuiglijke stoornis merk je elke dag dat je iets niet kunt. Het kan erg moeilijk zijn om dit te accepteren. Soms is het goed om hier hulp bij te krijgen, bijvoorbeeld van een psycholoog. Die kan je helpen om beter met je klachten te leren leven.
- Bij problemen met proeven en ruiken: eten, drinken en koken is misschien minder leuk. Probeer toch om genoeg en gezond te blijven eten en drinken. En probeer uit welke smaken je nu lekker vindt.
- Bij problemen met voelen: als je kramp hebt, kan het helpen om minder alcohol en koffie te drinken. En bij pijn kan het fijn zijn om de pijnlijke plek warm of juist koud te maken.
Tips voor naasten
Als je naaste een zintuiglijke stoornis heeft, dan zijn er een paar dingen die je kunt doen om diegene te steunen:
- Verminder afleidingen: geluiden uit de omgeving kunnen je naaste afleiden, stress geven en moe maken. Zorg daarom voor een rustige omgeving met weinig prikkels. Zet bijvoorbeeld de tv en radio uit als je bezoek krijgt of als je met je naaste wil praten. En zet alleen de nodige dingen op tafel tijdens het eten.
- Gun je naaste tijd en rust: het kost je naaste soms meer tijd en moeite om de wereld goed te ervaren. Laat merken dat je dit begrijpt. Hou rekening met je naaste door de tijd voor diegene te nemen en rustig te blijven.
- Blijf met elkaar praten: praat met je naaste over wat de stoornis voor diegene betekent. En over wat er wel en niet goed gaat. Misschien merk je wel dat je naaste zich eenzaam voelt. Of dat je verwacht dat je naaste iets doet, terwijl dit veel moeite kost.
- Focus op wat er goed gaat: zeg niet ‘ga je nu al weg?’ als iemand maar kort op je feestje komt. Maar vertel hoe fijn je het vindt dat diegene erbij was. Voor iemand met een zintuiglijke stoornis kan een kort bezoek namelijk al een hele uitdaging zijn.
- Blijf samen leuke dingen doen: plan een rustig uitje, zoals een wandeling in het bos. In de prikkelarme cultuuragenda vind je culturele activiteiten voor mensen die last hebben van overprikkeling. Zoals een bezoek aan een museum of theater.
- Bij problemen met zien (1): zorg voor genoeg licht in en rond het huis. En kijk samen of het nodig is om de instellingen van de tv, computer en tablet aan te passen. Misschien is een ander contrast op het beeldscherm wel prettiger voor je naaste.
- Bij problemen met zien (2): hou het huis opgeruimd. De kans dat je naaste ergens tegenaan botst of overheen struikelt, is dan kleiner. Doe kastjes dicht nadat je er iets uit hebt gepakt. En leg sleutels en andere belangrijke voorwerpen op een vaste plek.
- Bij problemen met horen: praat rustig, kijk je naaste aan en gebruik korte zinnen. Zorg dat je naaste je goed kan zien als je iets zegt. Ook helpt het als je de nadruk legt op belangrijke woorden. Of als je opschrijft of laat zien wat je bedoelt.
- Bij problemen met ruiken en proeven: mogelijk merkt je naaste het niet als eten bedorven is. Controleer dit vooraf, zodat je naaste het niet opeet.
- Bij problemen met voelen: herinner je naaste eraan dat de pijn niet gevaarlijk is. Door je naaste gerust te stellen, ervaart diegene vaak ook minder pijn.
De Hersenstichting heeft bij het opstellen van deze tekst dankbaar gebruik gemaakt van adviezen van:
- Prof. dr. Joost Heutink, Bijzonder hoogleraar Visuele stoornissen na niet-aangeboren hersenletsel, Rijksuniversiteit Groningen