Geboorte en kindertijd
Bij de geboorte zijn bijna alle zenuwcellen al aanwezig in je hersenen. Na de geboorte gaan je hersenen steeds beter werken door nieuwe en snelle verbindingen te maken.
Het aantal gliacellen neemt ook toe. Die zorgen onder andere voor de aanmaak van myeline: het isolatielaagje voor het snel versturen van seintjes tussen de zenuwcellen.
In de kindertijd zijn hersenen erg gevoelig voor prikkels en nieuwe dingen. Kinderen leren daardoor van nature gemakkelijk en snel. De verbindingen nemen zo snel toe, dat de hersenen tussen het 2e en 4e levensjaar explosief groeien.
Puberhersenen
Tijdens de puberteit wordt er als het ware gesnoeid in de hersenen: de verbindingen tussen zenuwcellen die niet actief zijn verdwijnen. Verbindingen die veel worden gebruikt, worden juist versterkt. Op die manier kunnen gebieden in de hersenen steeds beter samenwerken.
Dit verbeteren van de hersenen gebeurt niet tegelijk in alle hersengebieden. De gebieden die horen bij de verwerking van emoties zijn eerder aan de beurt dan de gebieden die een rol spelen bij nadenken.
Die emotionele hersengebieden worden ook nog eens extra geprikkeld door hormonen. De denkgebieden zijn nog niet sterk genoeg om de enorme gevoeligheid van de emotionele hersengebieden onder controle te houden. Puberhersenen zijn hierdoor tijdelijk uit balans. Dit kan zorgen voor typisch pubergedrag.
Lees meer over puberhersenen.
Brochure | Puberhersenen in ontwikkeling
Volwassenheid
Tussen de 20 en 25 jaar zijn de hersenen biologisch gezien volgroeid. Hoewel de hersenen niet meer groeien, betekent dit niet dat je hersenen daarna niet meer veranderen. Dit gebeurt namelijk je hele leven lang.
Wanneer je nieuwe dingen leert of traint, worden verbindingen gemaakt of versterkt. Verbindingen die niet worden gebruikt in de hersenen, worden zwakker. Zo gebruiken we onze hersenen zo goed mogelijk.
Het steeds veranderen van je hersenen heet plasticiteit. Het is belangrijk dat je hersenen dit kunnen. Het zorgt er namelijk voor dat je om kunt gaan met veranderingen in je omgeving. Een volwassene kan nog steeds nieuwe dingen leren, al gaat dat wat minder snel dan tijdens de kindertijd.
Seniorenleeftijd
Je hersenen beginnen vanaf je 30e al iets kleiner te worden, zonder dat je daar echt iets van merkt. Vanaf je 50e kun je merken dat sommige functies iets minder goed werken. Zo kan het lastiger zijn om op een naam te komen.
Ook kan de denksnelheid afnemen. Dat komt omdat de hoeveelheid signaalstoffen en de isolatielaag rondom de verbindingen afnemen. Seintjes worden daardoor minder snel doorgegeven.
Deze veranderingen gebeuren vooral in gebieden die bij het geheugen, planning en ruimtelijk inzicht horen. Gelukkig staat er wel iets tegenover: hoe ouder je wordt, hoe meer levenservaring je hebt. Wijsheid komt letterlijk met de jaren. Ook omgaan met emoties gaat steeds beter.
Brochure Vitale hersenen
Bovendien kun je op latere leeftijd nog steeds nieuwe dingen leren, als je je hersenen maar blijft prikkelen. Je moet er dan wel wat voor doen. Leer bijvoorbeeld een nieuwe taal, een instrument spelen, of probeer een nieuw recept.
Als je steeds wat nieuws doet neemt het aantal verbindingen in je hersenen toe. Hierdoor kunnen je hersenen opvangen wat je aan functies verliest. Dagelijkse hersengymnastiek vermindert zo het risico op hersenaandoeningen, zoals dementie.
Lees meer over het uitdagen van je hersenen.