Ik houd wel van een feestje. Als gast bij voorkeur, maar zo nu een dan een feestje hosten vond ik ook leuk. Organiseren, daar draaide ik mijn hand nooit voor om.

Maar nu, met hersenletsel; vorig jaar kwamen er een aantal redenen om een feestje te geven bij elkaar. Deze kans kon ik niet laten schieten. Mijn man waarschuwde me nog dat de voorbereidingen grotendeels op mijn schouders zouden komen, omdat hij die week druk was met werken. Waarschijnlijk had hij – zoals tegenwoordig zo vaak gebeurt – eerder door dan ikzelf dat het misschien een beetje veel voor me zou zijn. Ik sloeg zijn goedbedoelde waarschuwing in de wind en ging aan de slag; een gastenlijst, uitnodigingen, een boodschappenlijst. Er werden zelfs statafels gehuurd.

Geen zin in een feestje

Een dag of drie voor het feest vroeg mijn man of ik er zin in had. “Nee”, beaamde ik, en huilde dat ik zó graag wilde dat het niet doorging. Ik, een feestje hosten voor zoveel mensen? Hoe had ik het in mijn hoofd gehaald dat ik dat kon. Diezelfde avond nog heb ik met het schaamrood op de kaken alle genodigden laten weten dat het nog te hoog gegrepen was. De volgende ochtend annuleerde ik de statafels. Ik voelde me vreselijk, en erg opgelucht.

Pieken

Hersenletsel heeft het vermogen om alle lol uit je leven te meppen. Feestjes, verjaardagen, festivals, concerten, etentjes; alles kost bakken met energie en is alleen mogelijk met een hoop mitsen en maren, en is daardoor gewoon minder leuk. Piekbelastingen worden afgeraden, omdat je er teveel op leegloopt. Maar wat maakte het leven voorheen altijd zo leuk? Juist, die pieken.

Tegenwoordig moet ik zeer weloverwogen voor een piek kiezen. Vervolgens moet ik mijn agenda ervóór en erna leegmaken, of in ieder geval niet vullen met dingen die ik niet last minute kan afzeggen. Dan breekt de dag van het event aan, en voel ik standaard tegenzin. Mijn authentieke zelf heeft nog steeds zin in een feestje, maar Mijke 2.0 wil vooral binnenblijven en ziet als een berg op tegen de prikkels. Goed. Dan heb ik mezelf op een gegeven moment opgepept en duik ik de gezelligheid in. Vanaf dat moment begint de opbouw van de prikkels; afhankelijk van het evenement zijn dat schreeuwende kinderen, muziek, mensenmassa’s, gesprekken die door elkaar lopen, continu wisselende gesprekspartners, geroezemoes, lichten, en heel veel geuren.  

Batterij leeg

Dan komt vroeg of laat – dat hangt ervan af hoe vol mijn batterij die dag was – het moment dat ik signaleer dat het teveel wordt; ik trek me terug, kan mijn hoofd er niet meer bijhouden tijdens een gesprek, word voortdurend afgeleid en heb geen energie meer om antwoord te geven op vragen. En dan ineens, vlak daarna, is de batterij leeg. Uit. Klaar. Die is dan ook niet meer op te laden. Leeg is leeg. Leeg betekent zo snel mogelijk naar huis, óf blijven en me doodongelukkig voelen.

Ik houd wel van een feestje; nog steeds. Maar of feesten met hersenletsel nog net zo leuk is als vroeger? Dát helaas niet.


Mijke kreeg een aantal jaar geleden te horen dat ze een hersentumor had. Deze is verwijderd en bleek gelukkig goedaardig. Maar sindsdien moet zij leven met de gevolgen van hersenletsel. Ze werkt niet meer als verloskundige en heeft onder andere een heel kleine batterij en een hoge prikkelgevoeligheid.

Lees hier de vorige blog van Mijke