Een rib uit m’n lijf
20 december, 2024
Maandag 07 december 2015
Taal is voor mij als jurist hét instrument, zoals de reflexhamer, het ooglampje, de stemvork en het wattenstokje dat zijn voor een neuroloog. Lezen, luisteren, praten, discussiëren, presenteren en schrijven, dat is mijn wereld. Maar op die bewuste ochtend, vier jaar geleden, brokkelt die wereld langzaam af. Voor een zieke collega schrijf ik mijn naam op een kaart. Er staat ‘Elshewae’. Ik merk het niet op. Een paar uur later word ik onwel. In de ambulance spreek ik wartaal, voornamelijk in het Engels. Vanaf dat moment neemt taal een loopje met mij. De volgende ochtend merk ik dat mijn spraakvermogen volledig weg is. Met mijn linkerhand gebaar ik mijn partner dat ik mijn bril wil. Gebarentaal is mijn nieuwe instrument.
Omdat een sinustrombose niet veel voorkomt ben ik voor de neurologen en studenten een bezienswaardigheid. Tijdens de vele visiterondes ben ik een vaste stop en stellen zij diverse vragen aan mij. Echter, hun repertoire is zeer beperkt. Met rollende ogen en omhoogkijkende blikken geef ik mijn mening. Op hun vragen ‘laat uw tanden eens zien’ en ‘vindt u het leuk in de dierentuin?’ grom ik als repliek. De artsen constateren globale afasie (problemen met taal, spreken, lezen en schrijven). Ik word getest door een logopediste. Zij concludeert naast afasie, ook een ernstige verbale en orale apraxie (moeite met meervoudige handelingen) met een fonologische stoornis (een stoornis, waarbij men moeite heeft met het realiseren van de klankcontrasten). Mijn begrip van gesproken en geschreven taal is slecht; ik kan geen woorden herhalen en schriftelijke opdrachten begrijp ik niet. Ook heb ik slikproblemen waarvoor ik al het voedsel, ook de koffie, verdikt krijg. De apraxie leidt tot hilariteit; ik gebruik mijn tandenborstel – mét tandpasta – als kam.
Na een paar weken spreek ik mijn eerste woorden, ‘ja’ en ‘nee’, maar dan omgedraaid. Mijn partner vindt het moeilijk. Hij is gewend aan een spraakwaterval met tegenspraak. Maar ik heb andere prioriteiten. Eerst de rolstoel werkeloos verklaren en daarna leren praten. Naarmate de tijd vordert komen er meer woorden terug. In de zorgambulance richting het streekziekenhuis komen de oude Babbels boven; ik praat honderduit tegen de ambulancemedewerkster. Dit tot grote vreugde van mijn partner.
Mijn volgende tijdelijke woon- en verblijfsplaats is de afdeling communicatie in het revalidatiecentrum. Dé plaats om mijn c(r)ommunicatievaardigheden in de praktijk te oefenen. Ondanks mijn grote woordvindstoornissen en articulatieproblemen zie ik in het afdelingshoofd een ideaal proefpersoon voor het voeren van discussies over van alles en nog wat. Ik vind het heerlijk om mijn recalcitrante kant weer te laten spreken.
Bij logopedie tref ik een enthousiaste jonge vrouw. Zij neemt een afasietest af om vast te stellen hoe erg mijn afasie is. De uitslag is confronterend; ik heb problemen met naspreken, benoemen, begrijpen en schrijven. Vooral het schrijven en spellen van woorden zijn een groot probleem. Maar opgeven is geen optie. Ik vraag mijn logopediste om huiswerk en extra uren. Enthousiast als ze is, verzint ze steeds nieuwe uitdagingen voor mij. Het resultaat is er naar. Na dertien maanden lees ik logopedische vakbladen aan haar voor en is mijn afasietest negatief.
Mijn instrument is terug, weliswaar gehavend maar het speelt weer.
Lees hier de vorige blog van Elisheva
Elisheva heeft in 2011 niet-aangeboren-hersenletsel opgelopen als gevolg van een Sinustrombose met hersenbloeding. Ze wil met haar blogs graag andere mensen hebben met het verwerken van een vergelijkbare traumatische gebeurtenis. Columns van andere mensen hebben haar namelijk ook geholpen!