Een rib uit m’n lijf
20 december, 2024
Maandag 20 maart 2017
Normaal gesproken zie ik mijn neuroloog op het halfjaarlijkse polibezoek, waarbij een woordenstrijd tussen ons een vast ritueel is. Een jurist spreekt nu eenmaal een andere taal dan een neuroloog.
Maar halverwege vorig jaar loopt het anders. Een maand na mijn poliafspraak gaat het mis. Door een megafile van prikkels ontaardt er een grote wervelwind in mijn hoofd waardoor mijn lijf compleet op hol slaat.
Ten einde raad belt mijn partner een ambulance. Deze is snel ter plaatse en het circus begint: bloeddruk meten, hartfilmpje maken, suiker meten, weer bloeddruk meten wegens torenhoge waardes, bellen met het ziekenhuis en vervolgens in de gele bus.
Aangekomen in het protocollenparadijs gaat het circus verder: bloed prikken, bloeddruk meten en vragen beantwoorden. Na een kwartier verschijnt er een neuroloog in opleiding. Nog meer vragen. Maar op de vraag welk cijfer ik aan mijn hoofdpijn geef reageer ik met: ‘Dat weet ik niet’. Enigszins van zijn à propos zegt hij vertwijfelt: ‘Maar u moet een cijfer geven!’ Ik antwoord: ‘Hoezo moeten; ik moet helemaal niets’, en geef geen cijfer. Want is mijn cijfer te vergelijken met dat van een ander? Nee dus.
Sinds mijn sinustrombose weet ik dat er in bijna alle gevallen sprake is van hoofdpijn, heel heftige hoofdpijn. En laat ik daar dus géén last van hebben gehad. Sterker, de dag voor mijn omval voelde ik mij ‘on-top-of-the-world’ niet wetende dat ik 24 uur later levensbedreigend ziek zou zijn.
Na een klein uur is hij terug met de uitslag van mijn bloedwaardes en vertelt dat hij overleg heeft gehad met de professor. Hij lijkt onder de indruk van mijn dossier. Vervolgens neemt hij in alle rust de standaardtesten bij mij af. Braaf werk ik mee. Na de hakken-tenen-aanwijs-tong-flex-test vertelt hij dat er geen sprake was van een epileptische aanval maar hyperventilatie, waarbij mijn rechterkant veel heftiger reageert dan voorheen. Ik vraag hem om dit nader toe te lichten, want zo’n doorsnee antwoord kan ik zelf ook bedenken. Geduldig legt hij mij het een en ander uit. Ten slotte zegt hij dat ik altijd welkom ben als ik weer klachten ervaar. Hij doet mij denken aan mijn eigen neuroloog, ietwat zijig maar zeer bekwaam. Gerustgesteld bedank ik hem en ga naar huis.
Een paar dagen later volgt er een uitnodiging voor een afspraak met mijn eigen neuroloog. Op de dag zelf twijfel ik, want na een week vol rust, zon en boeken voel ik mij weer uitstekend. Toch ga ik. Mijn neuroloog is verbaasd mij te zien, omdat de volgende poliafspraak pas in december is. ‘Tja, soms loopt het anders dan verwacht’, en vertel hem over de ‘Perfect Storm’ van die vrijdagavond, én over het cijfer. Lachend vertelt hij dat alles in protocollen is vastgelegd en dat er alleen maar meer bijkomen. Omdat de storm geluwd is gaat het gesprek al gauw over managers en processen. Hij laat mij zien wat er bij een audit per patiënt ingevuld moet worden, en dat is veel.
Als voormalig compliance officer bij een beursgenoteerd bedrijf heb ik ook te maken gehad met processen, audits, certificering en toezichthouders met hun lijstjes. Meten is weten, is het credo. We praten nog even verder over deze afvinklijstjescultuur en voor de verandering zijn wij het deze keer wél met elkaar eens.
Overigens met de kanttekening dat het een volgende keer weer anders kan zijn, want deze lastpak laat zich niet zomaar in een protocol proppen.
Elisheva
Lees hier de vorige blog van Elisheva
Elisheva heeft in 2011 niet-aangeboren-hersenletsel opgelopen als gevolg van een Sinustrombose met hersenbloeding. Ze wil met haar blogs graag andere mensen hebben met het verwerken van een vergelijkbare traumatische gebeurtenis. Columns van andere mensen hebben haar namelijk ook geholpen!