Waarom geven een geluksgevoel geeft
14 november, 2024
Maandag 11 januari 2016
Het is dat ik zo optimistisch van aard ben, anders lijkt het toch best wrang. Ooit was ik sportleraar, ik ging zelfs naar de ALO en nu… nu loop ik al vanaf mijn 44ste als een oude man met mijn stok door de straten te schuifelen. Ik houd me maar voor dat mensen daar doorheen prikken vanwege mijn jeugdige (ahum) uiterlijk.
Rond mijn achtste begon ik te voetballen en het zou 25 jaar duren voor ik mijn voetbalschoenen in de wilgen hing. Ik ging tennissen. Mijn liefde voor voetbal vierde ik vanaf dat moment op de tribune. Niet meer zoals in mijn jeugd. Laat ik meteen maar mijn jeugdzonde opbiechten, om de wedstrijden van FC Amsterdam in het Olympisch Stadion bij te wonen ging ik ‘glippen’. Het Olympisch stadion, daar was ik mee opgegroeid, het was zoals de speeltuin om de hoek. Ajax vond ik een echte middenstandsclub met kapsones. Daar ging ik niet heen.
Na mijn beroerte werd zo’n beetje iedere beweging, van aankleden tot lopen topsport, dus ‘echt’ sporten was voor mij niet meer nodig. Voetbal keek ik voortaan op de TV. Tot die dramatische Champions League wedstrijd een aantal jaren geleden. Mijn vrienden, waar ik vroeger zelf mee voetbalde, haalden me over mee te gaan naar de Arena en een wedstrijd van Ajax bij te wonen.
Daar begon het al mee. Ik naar Ajax. Maar toen het stadion. Als een echte gehandicapte (daar had ik me inmiddels overheen gezet) ging ik met de lift naar boven. Toen kwam ik daar op de ring, aan de verkeerde kant van het uitvak. Dat zit zo … die ring gaat het hele stadion rond als een soort betonnen snelweg voor voetgangers. Helaas is het uitvak op de tribune volledig afgezet, dus daar blokkeert de ring. Ik stond nu voor de opgaaf de ring voor meer dan driekwart te bewandelen, om aan de andere kant te komen. Stond ik dan met mijn stok, niet al te stevig op de benen, terwijl de massa’s om mij heen zich nietsontziend een weg baanden naar hun plek.
Het einde naderde. Ik was bijna 2/3 rond, ik wilde net opgelucht ademhalen, toen zich daar de tweede hindernis voor deed. De F-Side. Een deel van de tribune, omgebouwd tot kooi met bewaker en al. Mijn goede vriend, niet voor een kleintje vervaard, moest praten als brugman om ons DOOR het vak van de F-Side te laten lopen. Eén groot gekkenhuis was het daar. Stel je een hele drukke kroeg voor, iedereen uitgelaten en dronken. En de barman die balancerend met een blad roept: ‘Personeel!’. Zo riep mijn dappere vriend non-stop ‘Gehandicapte!’ Hoe we erdoor kwamen weet ik niet meer, voetje voor voetje door een arena vol ‘dolle stieren’ waarop mijn niet nader te benoemen haarkleur leek te werken als een rode lap. Wel wist ik toen heel stellig: dit is eens en nooit meer.
De stoelen waren in zicht. Als een roepende zeemeermin lagen daar die drie lege stoelen in de mensenmassa. Nu nog door de rij heen zien te komen. Denk je dat je alles hebt gehad. Maar oh wat is dat randje voor je voeten eigenlijk smal. Het voelde of ik tussen twee hoge gebouwen overstak via het slappe koord. Ik geef het niet graag toe, maar ik heb hem echt flink geknepen. Mijn iets uitzwalkende voet landde telkens maar weer net op vaste grond, ruimte voor mijn stok was er niet, en ik kon me nergens, niet eens aan mijn dappere vrienden vasthouden. Daar, op slechts luttele meters van mijn stoel, bad ik om een reddingshelikopter die mij uit het stadion zou plukken en veilig thuisbrengen.
Wat een avond. Uiteraard werd Ajax ook nog eens vet ingemaakt en was het voetbal zonder meer slecht. Niet dat je nog terug kan blikken op een geslaagde avond die alle eerdere ontberingen de moeite waard maakte.
Dus rara waar ik me afgelopen maand bevond? Jawel, ik ging toch nog een keer Ajax kijken in de Arena. Mijn vrienden hadden me bezworen dat zij nu plekken hadden waar zelfs ik met mijn ogen dicht kon komen (dat heb ik maar niet uitgeprobeerd). Inderdaad, zonder enig avontuur bereikten we dit keer onze plekken. Helaas speelde de wedstrijd zich ook af zonder enig avontuur. Dus wederom nam ik me voor: dit was eens maar nooit weer.
Groet, Siemon Vroom
Siemon Vroom kreeg in 2007 een beroerte. Sindsdien is hij half-gehandicapt en heeft hij last van afasie. Hij blogt graag over zijn ervaringen met hersenletsel en is eigenaar van website weerhandig.nl
Lees hier de vorige blog van Siemon