Wat is stamceltherapie? 

Bij stamceltherapie worden stamcellen gebruikt om beschadigde of afwezige cellen te vervangen. Stamcellen zijn cellen waaruit andere cellen kunnen ontstaan, zoals afweercellen, of hersencellen. 

Er bestaan verschillende vormen van stamceltherapie. Elke vorm werkt weer anders. Een van de vormen van stamceltherapie heet aHSCT. Deze vorm wordt gebruikt bij een vorm van de ziekte Multiple Sclerose (MS): Relapsing Remitting MS (RRMS). aHSCT is de afkorting van autologe hematopoetische stamceltransplantatie. Stamceltherapie voor RRMS is een ingewikkelde behandeling die maanden duurt.  

Eerst krijg je medicijnen om te zorgen dat je lichaam meer stamcellen maakt. Dit zijn cellen waaruit andere cellen kunnen ontstaan, zoals afweercellen. Daarna verzamelt een speciale machine de stamcellen uit je bloed. 

Wanneer er genoeg stamcellen zijn verzameld, krijg je chemotherapie en andere medicijnen. De chemotherapie maakt je eigen afweersysteem kapot. Het doodt daarbij ook de cellen die je eigen lichaam aanvallen. Deze cellen zijn een belangrijke oorzaak van de klachten bij MS. 

Na de chemotherapie krijg je je eigen stamcellen weer terug via een plastic slangetje: een infuus. Zo kan je lichaam een nieuw afweersysteem bouwen dat minder of geen klachten veroorzaakt. 

Hersenaandoeningen waarbij stamceltherapie wordt gebruikt 

Op dit moment wordt stamceltherapie alleen gebruikt bij RRMS. Mogelijk kan stamceltherapie ook helpen bij veel andere hersenaandoeningen. Zo onderzoeken wetenschappers of stamceltherapie een goede behandeling is voor baby’s met een herseninfarct

Voor wie is stamceltherapie? 

Wetenschappers doen nog veel onderzoek naar wat er kan met stamceltherapie. En bij wie de behandeling past. Op dit moment kun je alleen stamceltherapie krijgen als je een agressieve vorm van RRMS hebt. Er gelden dan wel bepaalde voorwaarden. 
Een neuroloog kan je doorsturen naar een ziekenhuis of medisch centrum waar stamceltherapie wordt gegeven. In Nederland gebeurt dit alleen in bepaalde ziekenhuizen en medische centra. 

Wie kan geen stamceltherapie voor RRMS krijgen? 

Stamceltherapie is niet mogelijk als je een zwangere vrouw bent of borstvoeding geeft. Ook mag je niet zwanger worden rondom en tijdens de stamceltransplantatie. Als je een man bent, dan mag je je vrouwelijke partner niet zwanger maken. 

Het is belangrijk dat je hierover praat met je partner. Stamceltherapie kan namelijk gevolgen hebben voor een ongeboren kind. Zo kan je kindje zich anders ontwikkelen dan een gezond kind van dezelfde leeftijd. 

Hoe werkt stamceltherapie? 

Als je MS hebt, gaat er iets mis met je afweersysteem. Dat is het systeem in je lichaam dat je gezond houdt. Bij MS vallen je afweercellen bepaalde delen van je eigen lichaam aan. Zoals je hersenen, ruggenmerg en oogzenuw. Dit is een belangrijke oorzaak van de klachten. 

Het doel van stamceltherapie bij RRMS is dat je lichaam een nieuw afweersysteem bouwt. En dat dit nieuwe afweersysteem je eigen lichaam minder aanvalt. Hierdoor heb je mogelijk minder of helemaal geen last meer van klachten. 

Hoe gebeurt stamceltherapie voor RRMS? 

Eerst onderzoekt een neuroloog of je een goede kandidaat voor stamceltherapie bent. Voor dit onderzoek moet je een aantal keer naar het ziekenhuis of medisch centrum. 

De neuroloog onderzoekt je lichaam en bloed. Ook maakt de neuroloog een foto van de binnenkant van je longen. Het kan zijn dat je ook een vragenlijst over je klachten en gezondheid moet invullen. 

Soms zijn er nog andere onderzoeken en behandelingen nodig. Bijvoorbeeld als je in de toekomst nog kinderen wilt krijgen. In dat geval moet je een afspraak maken bij een fertiliteitsarts. 

Als de neuroloog beoordeelt dat je stamceltherapie kunt krijgen, dan gebeurt de behandeling in 5 stappen. 

  • 1. Voorbereiding op het verzamelen van stamcellen

    De eerste stap heet mobilisatie. Dit moedigt je lichaam aan om extra stamcellen te maken. Hiervoor krijg je 1 keer chemotherapie via een infuus. 

    Ook krijg je een prik met een speciaal medicijn dat een groeifactor heet. Dit medicijn krijg je dagelijks totdat er genoeg stamcellen in je bloed zitten. Meestal duurt dit 5 tot 7 dagen. Hiervoor moet je steeds naar het ziekenhuis. 

    Wat merk je hiervan? 

    Je kunt last krijgen van klachten zoals hoofdpijn, rugpijn of pijn in je armen en benen. Ook kun je je warm en grieperig voelen. Een pijnstiller als paracetamol helpt hier meestal goed tegen. 

  • 2. Stamcellen verzamelen

    De tweede stap heet leukaferese. Wanneer er genoeg stamcellen in je bloed zitten, kun je hier meteen mee beginnen. Deze behandeling gebeurt in het ziekenhuis. Omdat je hierbij lang op een bed of stoel ligt, is het fijn als je losse kleren draagt. 

     

    Eerst krijg je 2 grote infusen in je armen. Deze infusen zitten vast aan een speciale machine. Als je er klaar voor bent, zet de hematoloog de machine aan. Je bloed begint dan via de infusen door de machine te lopen. 

    Via het ene infuus haalt de machine stamcellen uit je bloed. Via het andere infuus krijg je de rest van je bloed meteen weer terug. De behandeling duurt ongeveer 4 tot 6 uur. In die tijd stroomt je bloed telkens door de machine. 

    Na de behandeling kijken specialisten in het laboratorium hoeveel stamcellen er die dag verzameld zijn. Als dat er genoeg zijn, hoef je geen prikken met groeifactoren meer te krijgen. 

    Zijn er niet genoeg stamcellen, dan blijf je een paar dagen slapen in het ziekenhuis. In die tijd krijg je dan nog prikken met groeifactoren en een extra ronde leukaferese. 

    Wat merk je hiervan? 

    Bij het bloed dat je via het infuus terugkrijgt, zit een beetje citraat. Deze vloeistof zorgt ervoor dat je bloed niet gaat klonteren. Het kan zijn dat je gevoelig bent voor dit middel. Je kunt dan bijvoorbeeld merken dat je lippen gaan tintelen of je vingers gaan prikken. Je kunt je ook hongerig of duizelig gaan voelen. 

    Meld zulke klachten meteen bij de verpleegkundige. Die kan dan een beetje kalk toevoegen aan je infuus. Meestal verdwijnen de klachten dan na 1 uur. Het kan ook helpen als je de avond voor de behandeling melk drinkt. 

    De machine maakt veel geluid. Daarom kan het fijn zijn om een koptelefoon met muziek mee te nemen. Het is normaal als je je moe voelt na de behandeling. Regel van tevoren dat iemand je naar huis brengt. Dan hoef je niet zelf te rijden. 

    Als je geen infuus kunt krijgen 

    Misschien kun je geen infuus in je armen krijgen. Je krijgt dan een plastic buisje in je lies. Dit heet een katheter. De hematoloog verdooft eerst de plek waar de katheter komt. Dan plaatst de arts de katheter. In totaal duurt dit ongeveer 10 minuten. 

    Met het katheter mag je gewoon lopen en douchen. Sporten of andere zware bewegingen kun je beter niet doen. 

  • 3. Voorbereiding op de transplantatie van stamcellen

    De volgende stap heet conditionering. Dit proces gebeurt ongeveer 3 tot 8 weken na het verzamelen van je stamcellen. Je blijft hiervoor een tijdje in het ziekenhuis. Je krijgt dan een chemokuur die 4 tot 5 dagen duurt. Het doel is om zoveel mogelijk cellen in je beenmerg te doden. Ook zorgt dit ervoor dat je minder last hebt van bijwerkingen. 

    Wat merk je hiervan? 

    Er kunnen verschillende bijwerkingen zijn. Zo kun je last krijgen van bijvoorbeeld koorts, moeheid en moeite met slapen. Ook verlies je tijdelijk je haar op je hoofd. Dit groeit binnen 3 tot 6 maanden weer terug. 

    Verder kun je problemen met plassen krijgen. Om te zorgen dat dit niet gebeurt, helpt het als je extra veel water drinkt. Je behandelend arts kan je precies vertellen met welke bijwerkingen je rekening moet houden. 

  • 4. Stamcellen transplanteren

    Dan volgt de transplantatie van de stamcellen. Dit betekent dat je je eigen stamcellen weer terugkrijgt. Dit gebeurt via een infuus en duurt ongeveer 30 minuten. Voor deze behandeling blijf je 5 tot 10 dagen in het ziekenhuis. In die tijd krijg je antibiotica. 

    Wat merk je hiervan? 

    Tijdens de transplantatie kan het bloed dat je terugkrijgt, koud voelen. Dit is normaal. 

    In het bloed dat je terugkrijgt, zit een medisch middel dat de stamcellen beschermt. Daardoor kun je tijdens de transplantatie een vreemde smaak in je mond krijgen. Het kan dan fijn zijn om een pepermuntje of ander sterk snoepje te nemen. 

    Door het medische middel kan je adem ook tijdelijk vreemd gaan ruiken. Zelf merk je hier meestal weinig of niets van. De mensen om je heen merken het wel, meestal tot zo’n 24 uur na de transplantatie. 

    Na de transplantatie voel je je misschien niet lekker. Zo kun je je misselijk of opgeblazen voelen. En het bijvoorbeeld koud en daarna warm hebben. 

  • 5. Na de transplantatie

    De eerste weken na de transplantatie heten de dip. Je hebt dan minder weerstand en mogelijk ook last van bijwerkingen. Om je extra goed te beschermen, blijf je in het ziekenhuis. 

    De hematoloog neemt een paar keer per week een beetje bloed bij je af. Zo kan die de waarden in je bloed goed volgen. Wanneer de waarden in je bloed goed zijn en het goed genoeg met je gaat, mag je naar huis. 

De eerste stap heet mobilisatie. Dit moedigt je lichaam aan om extra stamcellen te maken. Hiervoor krijg je 1 keer chemotherapie via een infuus. 

Ook krijg je een prik met een speciaal medicijn dat een groeifactor heet. Dit medicijn krijg je dagelijks totdat er genoeg stamcellen in je bloed zitten. Meestal duurt dit 5 tot 7 dagen. Hiervoor moet je steeds naar het ziekenhuis. 

Wat merk je hiervan? 

Je kunt last krijgen van klachten zoals hoofdpijn, rugpijn of pijn in je armen en benen. Ook kun je je warm en grieperig voelen. Een pijnstiller als paracetamol helpt hier meestal goed tegen. 

De tweede stap heet leukaferese. Wanneer er genoeg stamcellen in je bloed zitten, kun je hier meteen mee beginnen. Deze behandeling gebeurt in het ziekenhuis. Omdat je hierbij lang op een bed of stoel ligt, is het fijn als je losse kleren draagt. 

 

Eerst krijg je 2 grote infusen in je armen. Deze infusen zitten vast aan een speciale machine. Als je er klaar voor bent, zet de hematoloog de machine aan. Je bloed begint dan via de infusen door de machine te lopen. 

Via het ene infuus haalt de machine stamcellen uit je bloed. Via het andere infuus krijg je de rest van je bloed meteen weer terug. De behandeling duurt ongeveer 4 tot 6 uur. In die tijd stroomt je bloed telkens door de machine. 

Na de behandeling kijken specialisten in het laboratorium hoeveel stamcellen er die dag verzameld zijn. Als dat er genoeg zijn, hoef je geen prikken met groeifactoren meer te krijgen. 

Zijn er niet genoeg stamcellen, dan blijf je een paar dagen slapen in het ziekenhuis. In die tijd krijg je dan nog prikken met groeifactoren en een extra ronde leukaferese. 

Wat merk je hiervan? 

Bij het bloed dat je via het infuus terugkrijgt, zit een beetje citraat. Deze vloeistof zorgt ervoor dat je bloed niet gaat klonteren. Het kan zijn dat je gevoelig bent voor dit middel. Je kunt dan bijvoorbeeld merken dat je lippen gaan tintelen of je vingers gaan prikken. Je kunt je ook hongerig of duizelig gaan voelen. 

Meld zulke klachten meteen bij de verpleegkundige. Die kan dan een beetje kalk toevoegen aan je infuus. Meestal verdwijnen de klachten dan na 1 uur. Het kan ook helpen als je de avond voor de behandeling melk drinkt. 

De machine maakt veel geluid. Daarom kan het fijn zijn om een koptelefoon met muziek mee te nemen. Het is normaal als je je moe voelt na de behandeling. Regel van tevoren dat iemand je naar huis brengt. Dan hoef je niet zelf te rijden. 

Als je geen infuus kunt krijgen 

Misschien kun je geen infuus in je armen krijgen. Je krijgt dan een plastic buisje in je lies. Dit heet een katheter. De hematoloog verdooft eerst de plek waar de katheter komt. Dan plaatst de arts de katheter. In totaal duurt dit ongeveer 10 minuten. 

Met het katheter mag je gewoon lopen en douchen. Sporten of andere zware bewegingen kun je beter niet doen. 

De volgende stap heet conditionering. Dit proces gebeurt ongeveer 3 tot 8 weken na het verzamelen van je stamcellen. Je blijft hiervoor een tijdje in het ziekenhuis. Je krijgt dan een chemokuur die 4 tot 5 dagen duurt. Het doel is om zoveel mogelijk cellen in je beenmerg te doden. Ook zorgt dit ervoor dat je minder last hebt van bijwerkingen. 

Wat merk je hiervan? 

Er kunnen verschillende bijwerkingen zijn. Zo kun je last krijgen van bijvoorbeeld koorts, moeheid en moeite met slapen. Ook verlies je tijdelijk je haar op je hoofd. Dit groeit binnen 3 tot 6 maanden weer terug. 

Verder kun je problemen met plassen krijgen. Om te zorgen dat dit niet gebeurt, helpt het als je extra veel water drinkt. Je behandelend arts kan je precies vertellen met welke bijwerkingen je rekening moet houden. 

Dan volgt de transplantatie van de stamcellen. Dit betekent dat je je eigen stamcellen weer terugkrijgt. Dit gebeurt via een infuus en duurt ongeveer 30 minuten. Voor deze behandeling blijf je 5 tot 10 dagen in het ziekenhuis. In die tijd krijg je antibiotica. 

Wat merk je hiervan? 

Tijdens de transplantatie kan het bloed dat je terugkrijgt, koud voelen. Dit is normaal. 

In het bloed dat je terugkrijgt, zit een medisch middel dat de stamcellen beschermt. Daardoor kun je tijdens de transplantatie een vreemde smaak in je mond krijgen. Het kan dan fijn zijn om een pepermuntje of ander sterk snoepje te nemen. 

Door het medische middel kan je adem ook tijdelijk vreemd gaan ruiken. Zelf merk je hier meestal weinig of niets van. De mensen om je heen merken het wel, meestal tot zo’n 24 uur na de transplantatie. 

Na de transplantatie voel je je misschien niet lekker. Zo kun je je misselijk of opgeblazen voelen. En het bijvoorbeeld koud en daarna warm hebben. 

De eerste weken na de transplantatie heten de dip. Je hebt dan minder weerstand en mogelijk ook last van bijwerkingen. Om je extra goed te beschermen, blijf je in het ziekenhuis. 

De hematoloog neemt een paar keer per week een beetje bloed bij je af. Zo kan die de waarden in je bloed goed volgen. Wanneer de waarden in je bloed goed zijn en het goed genoeg met je gaat, mag je naar huis. 

Wat merk je als je weer thuis bent? 

Meestal kun je 3 tot 6 maanden na de transplantatie weer leven, werken en sporten zoals je vroeger deed. Om te zorgen dat het goed met je blijft gaan, moet je regelmatig naar het ziekenhuis voor controle. 

De eerste paar maanden kun je sneller last krijgen van een infectie aan je luchtwegen. Zoals verkoudheid of bronchitis. Antibiotica kunnen dan nodig zijn. Ook kun je eerder last hebben van blauwe plekken, bloedneuzen en bloedend tandvlees. Het is daarom goed als je geen sport doet waarbij je snel een blessure kunt krijgen. 

Meestal mag je weer normaal eten, behalve als je een ander advies van je arts hebt gekregen. Bij misselijkheid en overgeven kan je arts je medicijnen geven die mogelijk helpen. Vaak helpt het als je regelmatig een beetje eet en drinkt. Vooral op momenten dat je minder misselijk bent. 

Probeer minimaal 1,5 tot 2 liter vocht per dag te drinken. Dat kan helpen tegen misselijkheid en een vreemde smaak in je mond. Drink daarbij zo min mogelijk alcohol: het liefst maximaal 2 glazen per dag. 

Resultaten van stamceltherapie 

Stamceltherapie bij een agressieve vorm van RRMS kan de klachten verminderen of in ieder geval stabiel houden. Soms verdwijnen de klachten zelfs helemaal. Bij mensen die al lange tijd RRMS hebben, lijkt stamceltherapie slechter te werken. 

Risico’s van stamceltherapie 

Stamceltherapie kan goed werken bij RRMS. Maar omdat je oude afweersysteem kapot wordt gemaakt, kan de behandeling ook gevaarlijk zijn. Vooral in de eerste weken na de transplantatie van de stamcellen. Je kunt dan bijvoorbeeld veel sneller een infectie krijgen. 

De laatste jaren zijn er wat minder risico’s. Dat komt doordat artsen nu meer kennis en ervaring met stamceltherapie hebben. En doordat zij beter kunnen beoordelen wie een goede kandidaat voor de behandeling is. Ook zijn de regels voor de behandeling verbeterd. 

Toch blijft stamceltherapie bij RRMS een zware behandeling met risico’s. Wetenschappers doen daarom nog veel onderzoek naar de veiligheid en gevolgen van stamceltherapie. 

De Hersenstichting heeft bij het opstellen van deze tekst dankbaar gebruik gemaakt van adviezen van:  

  • Prof. dr. Joep Killestein, hoogleraar MS, Amsterdam UMC

Laatste update: november 2024