Een MRI-scan maakt een soort foto’s van de binnenkant van je lichaam. Een computer zet de foto’s naast elkaar. Daardoor ziet de arts heel goed de binnenkant van je lichaam. Zoals de binnenkant van je hersenen.

Wat is een MRI-scan? 

Een MRI-scan maakt een soort foto’s van de binnenkant van je lichaam. Een computer zet de foto’s naast elkaar. Daardoor ziet de arts heel goed de binnenkant van je lichaam. Zoals de binnenkant van je hersenen. 

Je krijgt een MRI-scan als een arts daar om vraagt. Bijvoorbeeld omdat je bepaalde klachten hebt en de arts wil weten wat er aan de hand is. Of welke ziekte je precies hebt. Ook tijdens een behandeling kan een MRI-scan nodig zijn om het effect van de behandeling te zien. 

De MRI-scan wordt gemaakt door een laborant. MRI is de afkorting van Magnetic Resonance Imaging (MRI). 

Please accept statistics, marketing cookies to watch this video.

Voor de MRI-scan 

Je kunt geen metalen voorwerpen bij je dragen tijdens een MRI-scan. Dus geen sleutels of sieraden. En ook geen piercings, gehoorapparaten of losse plaatjes voor je gebit. Draag geen make-up, want ook daarin zitten soms heel kleine stukjes metaal. Een beugelbh is wel toegestaan.  
 
Voordat je de MRI-scan hebt, krijg je thuis meestal een vragenlijst. Als je bang bent voor kleine ruimtes, dan helpt het als je dat vooraf even ​​​​meldt. 

Tijdens de MRI-scan 

Een MRI-scan geeft vooral informatie over de zachte delen van je lichaam. Zoals je spieren, pezen, hersenen en andere organen. Botten zijn niet goed zichtbaar op een MRI-scan.  

Op de scan ziet de arts precies wat de vorm en opbouw van deze delen is. En waar deze delen in je lichaam liggen. Zo kan de arts beter bepalen wat het probleem is. Of welke ziekte je hebt. 

Tijdens de MRI-scan lig je in een soort smalle tunnel. In die tunnel zijn er radiogolven en een heel sterk magneetveld. Deze wekken signalen op in het deel van je lichaam dat de arts onderzoekt. Die signalen worden opgevangen door een antenne. Vanuit daar zet een computer de signalen om in een afbeelding voor de arts. 

Een MRI is niet schadelijk en doet geen pijn. 

animado
De afbeelding toont een mri-scan van de hersenen (dwarsdoorsnede).

Verschillende foto’s 

Een laborant bestuurt het apparaat dat de MRI-scan maakt: een MRI-scanner. Dit gebeurt in een kamer naast de ruimte waar jij bent. Vanuit deze kamer kan de laborant je door het raam zien en met je praten. 

Tijdens het onderzoek maakt de laborant veel foto’s met de MRI-scanner. De kortste periode van foto’s maken duurt een halve minuut. De langste kan meer dan 10 minuten duren. In totaal duurt een MRI-onderzoek meestal tussen de 30 en 60 minuten. 

Niet bewegen 

Tijdens het maken van de foto’s is het belangrijk dat je goed stil blijft liggen. Als je beweegt, mislukt de opname en moet de opname opnieuw. Soms helpt het als je je ogen sluit. In de tunnel van de MRI-scanner hoor je een vreemd hard tikkend geluid. Dat is normaal.  

Soms spuit de laborant vooraf een speciale vloeistof bij je in: contrastvloeistof. Dit gebeurt via een plastic slangetje. Door de contrastvloeistof zijn organen, bloedvaten en mogelijke ziekten beter te zien op de foto’s. Soms moet je even wachten tot de vloeistof op de juiste plaats in je lichaam is. 

Of je contrastvloeistof krijgt, beslist de radioloog vaak vooraf. Maar soms ook pas tijdens het onderzoek.

​​​​​​​Speciale MRI van je hersenen: fMRI 

Een variant op de MRI-scan is de functionele MRI (fMRI). Daarmee kan de arts zien hoe je hersenen er van binnen uitzien, maar ook waar en wanneer in je hersenen activiteit is. Dat kan belangrijk zijn voor het inschatten van risico’s, bijvoorbeeld voor hersenoperaties. Het wordt ook veel gebruikt in wetenschappelijk onderzoek. Tijdens een fMRI moet je niet alleen stil liggen maar ook opdrachten uitvoeren.   

Gerelateerde onderwerpen

De Hersenstichting heeft bij het opstellen van deze tekst dankbaar gebruik gemaakt van adviezen van:  

  • Dr. Jolanda Schieving, kinderneuroloog, Radboudumc te Nijmegen

Laatste update: juli 2024