Transcraniële Magnetische Stimulatie (TMS) is een behandeling die de activiteit in je hersenen even verandert. Dit gebeurt met een apparaat dat je hersenen een kort magnetisch seintje geeft. 

Een speciale vorm van TMS is Repetitieve Transcraniële Magnetische Stimulatie (rTMS). Dit heet ook wel magneettherapie. 

Bij rTMS krijgen bepaalde delen van je hersenen een serie magnetische seintjes achter elkaar. Dit maakt je hersenen meer of juist minder actief. Daardoor kun je lange tijd minder last hebben van klachten. 

Wat is TMS? 

Transcraniële Magnetische Stimulatie (TMS) is een behandeling die de activiteit in je hersenen even verandert. Dit gebeurt met een apparaat dat je hersenen een kort magnetisch seintje geeft. 

Een speciale vorm van TMS is Repetitieve Transcraniële Magnetische Stimulatie (rTMS). Dit heet ook wel magneettherapie. 

Bij rTMS krijgen bepaalde delen van je hersenen een serie magnetische seintjes achter elkaar. Dit maakt je hersenen meer of juist minder actief. Daardoor kun je lange tijd minder last hebben van klachten. 

Hersenaandoeningen en breinvarianten waarbij DBS wordt gebruikt 

Op dit moment wordt TMS in Nederland vooral gebruikt bij volwassenen met een ernstige stemmingsstoornis. Zoals een depressie of bipolaire stoornis

De behandeling kan ook helpen bij hersenaandoeningen als: 

Als medicijnen of psychotherapie niet goed werken 

Je kunt TMS alleen krijgen als andere behandelingen niet goed helpen. Om de behandeling te krijgen, moet je minimaal 2 andere behandelingen hebben gehad. 

Dat kunnen 2 soorten antidepressiva zijn. Antidepressiva zijn medicijnen tegen een depressie. Het kunnen ook 2 behandelingen met psychotherapie zijn. Of 1 behandeling met psychotherapie en 1 soort antidepressiva. 

TMS kan ook helpen als je minder antidepressiva gaat nemen, maar niet wilt dat je klachten erger worden. Je kunt dan alvast beginnen met de behandeling en pas daarna minder antidepressiva gaan nemen. 

Je krijgt TMS alleen als je huisarts of een medisch specialist het onderzoek voor je aanvraagt. 

Wie kan geen TMS krijgen? 

Je kunt geen TMS krijgen als je een depressie hebt die een arts goed kan behandelen op een andere manier. Ook is TMS niet mogelijk bij epilepsie en problemen met horen. Of als er iets van metaal in je hoofd of rond je nek zit. Zoals een cochleair implantaat. Dit is een speciaal soort gehoorapparaat. 

Hoe werkt TMS? 

De behandeling gebeurt met een TMS-apparaat. Dit apparaat maakt magnetische seintjes. De arts plaatst het ronde deel van het apparaat tegen je hoofd. Dit deel heet de spoel. Via de spoel komen de magnetische seintjes in je hersenen. 

De behandelaar zorgt dat de magnetische seintjes in de juiste delen van je hersenen komen. De seintjes maken deze delen van je hersenen meer of minder actief. Dit kan ervoor zorgen dat je lange tijd minder last hebt van klachten. Meestal merk je hier na 10 behandelingen iets van. 

Waaruit bestaat de behandeling? 

TMS bestaat meestal uit 25 tot 30 behandelingen. De behandelingen zijn vaak verdeeld over een periode van 4 tot 8 weken. Meestal ga je 2 tot 5 keer per week naar het ziekenhuis. 

De voorbereiding en behandeling bestaan uit 6 delen: 

  • 1. Gesprek met arts

    Eerst praat je met een speciale arts. Dit is meestal een psychiater. Die kijkt of TMS een goede behandeling voor je klachten is. Als de arts bepaalt dat TMS passend is, dan kun je op een andere dag de behandeling krijgen. De behandeling gebeurt meestal in het ziekenhuis. 

  • 2. Uitleg over de behandeling

    De behandeling gebeurt door een speciale behandelaar. Dit kan een psycholoog, psychiater, sociaal-psychiatrisch verpleegkundige of TMS-technician zijn. 

    Bij de eerste behandeling legt de behandelaar aan je uit wat er gaat gebeuren. Bij een depressie, pijn of hoofdpijn, kan de behandelaar je vragen om een vragenlijst in te vullen. 

  • 3. Meten van je hoofd

    Daarna ga je liggen in een gemakkelijke stoel met een steun voor je hoofd. De eerste keer meet de behandelaar je hoofd en de afstand tussen je oren. Zo kan de behandelaar bepalen op welk deel van je hoofd de spoel van het apparaat precies moet komen.  

    Het meten gebeurt alleen bij je eerste behandeling. Tijdens het meten draag je een soort badmuts. Daarop tekent de behandelaar waar de spoel moet komen. 

  • 4. Sterkte van apparaat testen

    De eerste keer moet de behandelaar ook testen hoe sterk de seintjes voor jou moeten zijn. De behandelaar doet dit door de spoel van het apparaat rond een bepaald deel van je hersenen te plaatsen: het deel dat de bewegingen van je vingers regelt. 

    De spoel maakt een hard klikkend geluid. Om je oren te beschermen, krijg je oordopjes. Daarna krijg je via de spoel het eerste magnetische seintje. De seintjes voelen alsof iemand op je hoofd tikt. Dit kan vreemd of vervelend zijn, maar doet geen pijn. 

    Het eerste seintje is zwak. Zo kan de behandelaar voorzichtig zien hoe je hersenen op het seintje reageren. De behandelaar blijft je seintjes geven tot je duim of vinger een beetje gaat bewegen. De behandelaar weet dan wat de juiste sterkte voor jou is. 

    Deze test gebeurt alleen bij je eerste behandeling. Tijdens de behandeling zelf gaan je vingers niet meer bewegen. De seintjes gaan dan namelijk naar een ander deel van je hersenen. 

  • 5. Behandeling zelf

    Daarna begint de behandeling. Hierbij plaatst de behandelaar de spoel bij het deel van je hersenen dat zorgt voor je klachten. Vaak is dat boven 1 van je oren. De behandeling duurt meestal ongeveer 30 tot 45 minuten. 

    Je gaat niet onder narcose. Een verdoving is ook niet nodig. Je blijft dus wakker tijdens de hele behandeling. Na de behandeling kun je gewoon naar huis en dagelijkse dingen doen. 

    Als je een depressie hebt, krijg je mogelijk ook cognitieve gedragstherapie tijdens je TMS-behandeling. Daarbij praat je met een psychiater over je klachten. En over wat je kunt doen om te zorgen dat je minder last hebt van je depressie. 

  • 6. Na de behandeling

    In de periode dat je de behandelingen krijgt, praat je regelmatig met je behandelaar. Je bespreekt dan samen hoe de behandeling gaat en wat je ervan merkt. Na je laatste behandeling bespreek je welke behandelingen je verder nog nodig hebt. 

Eerst praat je met een speciale arts. Dit is meestal een psychiater. Die kijkt of TMS een goede behandeling voor je klachten is. Als de arts bepaalt dat TMS passend is, dan kun je op een andere dag de behandeling krijgen. De behandeling gebeurt meestal in het ziekenhuis. 

De behandeling gebeurt door een speciale behandelaar. Dit kan een psycholoog, psychiater, sociaal-psychiatrisch verpleegkundige of TMS-technician zijn. 

Bij de eerste behandeling legt de behandelaar aan je uit wat er gaat gebeuren. Bij een depressie, pijn of hoofdpijn, kan de behandelaar je vragen om een vragenlijst in te vullen. 

Daarna ga je liggen in een gemakkelijke stoel met een steun voor je hoofd. De eerste keer meet de behandelaar je hoofd en de afstand tussen je oren. Zo kan de behandelaar bepalen op welk deel van je hoofd de spoel van het apparaat precies moet komen.  

Het meten gebeurt alleen bij je eerste behandeling. Tijdens het meten draag je een soort badmuts. Daarop tekent de behandelaar waar de spoel moet komen. 

De eerste keer moet de behandelaar ook testen hoe sterk de seintjes voor jou moeten zijn. De behandelaar doet dit door de spoel van het apparaat rond een bepaald deel van je hersenen te plaatsen: het deel dat de bewegingen van je vingers regelt. 

De spoel maakt een hard klikkend geluid. Om je oren te beschermen, krijg je oordopjes. Daarna krijg je via de spoel het eerste magnetische seintje. De seintjes voelen alsof iemand op je hoofd tikt. Dit kan vreemd of vervelend zijn, maar doet geen pijn. 

Het eerste seintje is zwak. Zo kan de behandelaar voorzichtig zien hoe je hersenen op het seintje reageren. De behandelaar blijft je seintjes geven tot je duim of vinger een beetje gaat bewegen. De behandelaar weet dan wat de juiste sterkte voor jou is. 

Deze test gebeurt alleen bij je eerste behandeling. Tijdens de behandeling zelf gaan je vingers niet meer bewegen. De seintjes gaan dan namelijk naar een ander deel van je hersenen. 

Daarna begint de behandeling. Hierbij plaatst de behandelaar de spoel bij het deel van je hersenen dat zorgt voor je klachten. Vaak is dat boven 1 van je oren. De behandeling duurt meestal ongeveer 30 tot 45 minuten. 

Je gaat niet onder narcose. Een verdoving is ook niet nodig. Je blijft dus wakker tijdens de hele behandeling. Na de behandeling kun je gewoon naar huis en dagelijkse dingen doen. 

Als je een depressie hebt, krijg je mogelijk ook cognitieve gedragstherapie tijdens je TMS-behandeling. Daarbij praat je met een psychiater over je klachten. En over wat je kunt doen om te zorgen dat je minder last hebt van je depressie. 

In de periode dat je de behandelingen krijgt, praat je regelmatig met je behandelaar. Je bespreekt dan samen hoe de behandeling gaat en wat je ervan merkt. Na je laatste behandeling bespreek je welke behandelingen je verder nog nodig hebt. 

Resultaten van TMS 

De behandelaar geeft vaak advies aan de arts die de TMS-behandeling voor je heeft aangevraagd. In dit advies staan ook je mogelijkheden voor verdere behandeling. 

Risico’s van TMS 

TMS is veilig en heeft meestal weinig risico’s. Tijdens de behandeling kun je hoofdpijn krijgen. Meestal gaat dit snel over en is het goed te behandelen met een pijnstiller als paracetamol. 

Ook kunnen sommige spieren vanzelf bewegen tijdens de behandeling. Zo kan je oog gaan knipperen. Dit stopt direct na de behandeling. 

Als je medicijnen gebruikt, hoef je daar meestal niet mee te stoppen. Je arts bepaalt of dit nodig is voor jou. 

De Hersenstichting heeft bij het opstellen van deze tekst dankbaar gebruik gemaakt van adviezen van:  

  • Dr. Willem de Haan, neuroloog en senior onderzoeker Alzheimer Center, Coördinator EEGlab, Amsterdam UMC


Laatste update: juli 2024