Wat is revalidatie?
Revalideren kan op veel manieren. Soms kun je zelf oefenen. Bijvoorbeeld met de hulp van een naaste, een app of een programma op de computer. Soms heb je hulp nodig van een behandelaar, zoals een fysiotherapeut, ergotherapeut of een logopedist. Ook een psycholoog, maatschappelijk werker of seksuoloog kan je soms helpen.
Het kan zijn dat je behandelaars speciale kennis moeten hebben. Of dat ze veel met elkaar moeten overleggen voor een goed resultaat. Dan krijg je revalidatie onder leiding van een speciale arts: een revalidatiearts.
Een huisarts of medisch specialist kan je doorsturen naar een revalidatiearts.
Samen en alleen oefenen
Bij revalidatie zorg je ervoor dat je de dagelijkse dingen die voor jou belangrijk zijn weer zo goed mogelijk zelf kunt doen. Dit doe je door veel te oefenen: samen met je behandelaars én alleen.
Als je iets niet meer kunt doen, kan een behandelaar je mogelijk leren om dat op een nieuwe manier te doen. Ook kun je bepaalde hulpmiddelen voor thuis of op het werk krijgen.
Er bestaan veel hulpmiddelen. Zoals een apparaat om een boek te lezen zonder het vast te houden. Een armondersteuner om zelf bestek vast te houden. En een speciale stoel waaruit je makkelijker kunt opstaan.
Werken aan je mentale gezondheid
Bij revalidatie doe je niet alleen oefeningen met je lichaam. Je kunt namelijk ook problemen hebben met nadenken. Je leert dan hoe je daarmee kunt omgaan. Ook kun je je door een hersenaandoening angstig of somber voelen. Bij revalidatie hebben je behandelaars ook daar aandacht voor.
Een hersenaandoening kan ook veel gevolgen hebben voor je familie en naasten. Mensen die voor jou belangrijk zijn, worden daarom betrokken bij je revalidatie. Je werkt dus ook aan je sociale leven en je mentale gezondheid.
Voor wie is revalidatie?
Iedereen met een hersenaandoening kan advies vragen aan een revalidatiearts. Op elke leeftijd is er wel een vorm van revalidatie mogelijk.
De revalidatiearts beoordeelt welke revalidatie je nodig hebt. En hoe lang dit nodig is. Dit hangt af van allerlei dingen. Zoals je klachten, welke dingen je weer wilt kunnen doen en hoe erg de schade in je hersenen is. Daardoor ziet revalidatie er voor iedereen anders uit.
Hersenaandoeningen waarbij revalidatie wordt gebruikt
Revalidatie kan helpen bij verschillende hersenaandoeningen. Denk aan:
Hoe werkt revalidatie?
De revalidatiearts praat met je, onderzoekt je en beoordeelt wat er nodig is voor je herstel. Dan maakt de arts een behandelplan. Dit gebeurt altijd in overleg met jou.
In het behandelplan staat bijvoorbeeld met welke behandelaars je gaat werken aan je herstel. En welke doelen je daarmee wilt bereiken.
Voor bijna elk probleem is er een behandelaar die je kan helpen. Zo kan een logopedist je helpen bij problemen met lezen, schrijven, praten, slikken of eten. Een fysiotherapeut kan je leren om sterker te worden en jezelf makkelijk te verplaatsen. En een ergotherapeut leert je om dagelijkse dingen makkelijker te doen.
Er zijn ook andere behandelaars waarvan je hulp kunt krijgen. Zoals een psycholoog, maatschappelijk werker, bewegingsagoog, geestelijk verzorger, diëtist en seksuoloog. Met welke behandelaars je gaat werken, hangt af van jouw situatie.
Bij revalidatie werk je dagelijks aan je herstel. Niet alleen met je behandelaars, maar ook zelf thuis. Bijvoorbeeld door oefeningen te doen.
Voor je naasten kan de situatie ook lastig zijn. Daarom betrekt het revalidatieteam je naasten zoveel mogelijk bij je behandeling.
Hoe gebeurt de behandeling?
De revalidatie gebeurt in een ziekenhuis of revalidatiecentrum. Eerst heb je een gesprek met een revalidatiearts. Daarin bespreek je wat er goed gaat en wat je graag wilt oefenen. De revalidatiearts onderzoekt daarna je lichaam.
Mogelijk doet de revalidatiearts ook een paar andere onderzoeken bij je. Zoals een gangbeeldonderzoek. Daarbij kijkt de arts hoe je loopt. Of een cognitieve test, om te zien hoe goed het gaat met nadenken, onthouden en ergens je aandacht bij houden. Welke onderzoeken je precies krijgt, hangt af van je situatie.
Daarna maakt de revalidatiearts samen met jou een behandelplan. Bij ernstige klachten moet je soms tijdelijk in een revalidatiecentrum blijven. Hierna ga je meestal weer naar huis.
Als je niet in een revalidatiecentrum hoeft te blijven, krijg je soms een dagbehandeling of poliklinische behandeling. Daarbij kom je vaak 2 of 3 keer per week naar het ziekenhuis of het revalidatiecentrum. De behandeling duurt dan meestal ongeveer 30 minuten tot een paar uur per dag.
Je praat regelmatig met je behandelaars en de revalidatiearts over hoe de behandeling gaat. Als het nodig is, past de arts je behandelplan aan.
Mogelijk wonen er behandelaars bij je in de buurt die je goed kunnen helpen met revalideren. Dan hoef je niet naar het ziekenhuis of het revalidatiecentrum voor een behandeling.
Resultaten van revalidatie
Revalidatie kan er mogelijk voor zorgen dat je weer helemaal beter wordt. Als dat niet kan, leert revalidatie je makkelijker om te gaan met je nieuwe situatie. En mee te blijven doen aan de wereld. Ook kan revalidatie ervoor zorgen dat je geen nieuwe problemen of klachten krijgt.
Hoelang revalidatie nodig is, verschilt per persoon. Het doel van revalideren is dat je dingen die voor jou belangrijk zijn zo veel mogelijk zelf kunt doen.
Na de behandeling heb je een laatste gesprek met de revalidatiearts. Of met de assistent van die arts: de arts-assistent of de physician assistant (PA). Samen bespreek je de resultaten en hoe de revalidatie is gegaan.
Ook bespreek je met de revalidatiearts welke zorg je nog nodig hebt. Het kan zijn dat je nog 1 keer moet terugkomen voor controle bij de arts. Hier maak je dan afspraken over.
De Hersenstichting heeft bij het opstellen van deze tekst dankbaar gebruik gemaakt van adviezen van:
- Dr. Paulien H. Goossens, revalidatiearts bij Haaglanden Medisch Centrum en Basalt in Den Haag en voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen (VRA)
Laatste update: november 2024