Wat zijn geheugenproblemen?
Een afspraak met een vriend, dat ene telefoonnummer, of de naam van je nieuwe collega: iedereen vergeet weleens wat. En als je ouder wordt, vergeet je meestal wat meer. Als je een hersenaandoening hebt, kun je veel meer vergeten dan voor je aandoening. Hoeveel last je hiervan hebt, verschilt per persoon en per aandoening.
Het geheugen
In het dagelijks leven gebruik je verschillende soorten geheugens: het kortetermijngeheugen en het langetermijngeheugen zijn de bekendste soorten. In het kortetermijngeheugen sla je informatie voor een korte periode op, zoals het onthouden van een telefoonnummer. In het langetermijngeheugen sla je informatie voor een langere periode op. Zoals de herinnering aan wat je gisteren hebt gegeten, of de naam van je middelbare school.
Het geheugen ligt niet op één plek in de hersenen. Er zijn verschillende hersengebieden bij betrokken, zoals de hippocampus. Deze speelt een rol bij het opslaan van nieuwe informatie.
Soorten geheugenproblemen
Als je geheugenproblemen hebt, kan dat verschillende redenen hebben:
- Soms lukt het niet meer zo goed om nieuwe informatie op te slaan in het geheugen. Het ophalen van de informatie uit het geheugen gaat dan vaak ook trager en moeilijker.
- Bij sommige mensen lukt het opslaan van informatie wel, maar het terughalen niet.
Het kan ook gebeuren dat je informatie trager verwerkt, moeite hebt om je aandacht ergens bij te houden, last hebt van overprikkeling of erg moe bent. De kans is groot dat je daardoor informatie mist. Deze informatie kun je niet onthouden. Dat ervaar je dan als een geheugenprobleem, maar dat is het eigenlijk niet.
Heb je geheugenproblemen na een hersenaandoening, dan gaat dat meestal om problemen met het opslaan van nieuwe informatie. Herinneringen aan oudere informatie, zoals de dingen die je vroeger hebt meegemaakt, blijven vaak gespaard.
Gebrek aan vertrouwen in je geheugen
Vergeetachtigheid kan ook zonder aandoening een probleem worden. Als je vergeetachtig bent, kun je daarover bezorgd raken. Je kunt ook angstig of onzeker worden over je toekomst. Ouderen zijn soms bang om dementie te krijgen.
Het gevolg is dat je minder vertrouwen krijgt in je eigen geheugen. Je gaat alleen nog letten op je geheugenmissers. Je praat jezelf omlaag (‘dat onthoud ik toch niet’) of je zet jezelf juist te veel onder druk (‘dit moet ik toch weten’). Door deze druk kan het nog moeilijker worden om je dingen te herinneren. Zo heeft het een nadelig effect op je geheugen.
In werkelijkheid vergeten we allemaal meer bij het ouder worden. Dat is heel normaal.
Kenmerken geheugenproblemen
Het kan lastig zijn om geheugenproblemen te herkennen. Iedereen is namelijk wel eens vergeetachtig. Geheugenproblemen na een hersenaandoening zijn meestal ernstiger. Het valt dan op door de volgende dingen:
- je geheugen werkt minder goed dan voor de hersenaandoening. Je vergeet dingen vaker dan voorheen en je vergeet meer. De herinneringen komen ook niet echt ’terug’. Als je merkt dat een kleine aanwijzing herinneringen weer terugbrengt (“oh ja, nu het zegt, weet ik het weer”) is er meestal sprake van normale alledaagse vergeetachtigheid. Dit neemt vooral toe als je ouder wordt.
- de geheugenproblemen beïnvloeden je dagelijks leven: je moet je leven aanpassen. Je moet bijvoorbeeld gebruik maken van allerlei geheugensteuntjes en anderen om hulp vragen.
Impact van geheugenproblemen
Geheugenproblemen na een hersenaandoening kunnen een grote impact op je leven hebben:
-
Iets begrijpen
Als je ernstige geheugenproblemen hebt, kun je nieuwe informatie soms moeilijker onthouden. Vaak hangen problemen met je geheugen samen met andere problemen zoals trager denken, sneller afgeleid zijn of veel last hebben van vermoeidheid.
-
Jezelf verplaatsen
Geheugenproblemen hebben zeker ook invloed op je mogelijkheden om je te verplaatsen. Sommige mensen mogen door hun hersenaandoening geen auto meer rijden. Ook het onthouden van een route lukt misschien niet, waardoor zelfstandig reizen lastig wordt.
-
Jezelf verzorgen
Vergeetachtigheid kan invloed hebben op je verzorging. Het kan zijn dat je vergeet om jezelf goed te verzorgen. Je vergeet bijvoorbeeld om je tanden te poetsen, of te eten. Of je vergeet een afspraak bij de dokter of fysiotherapeut.
-
Omgaan met anderen
Als je problemen hebt met je geheugen, kan het contact met anderen soms lastig zijn. Bijvoorbeeld als je een verhaal vertelt aan iemand en te horen krijgt dat je dit verhaal al aan diegene hebt verteld. Hier kan je onzeker van worden. Het kan ook vervelend zijn als je informatie die anderen je vertellen, vergeet. Het kan helpen om in alle openheid je geheugenproblemen te delen met mensen die voor jou belangrijk zijn. Dat voorkomt misverstanden.
-
Dagelijkse activiteiten
Een geheugen dat minder werkt, leidt tot allerlei praktische problemen. Het is bijvoorbeeld vaak lastiger om twee dingen te gelijk te doen, bijvoorbeeld tijdens het schoonmaken ook te onthouden wat er gezegd wordt. Met ernstige geheugenproblemen zit er meestal maar één ding op: ermee leren omgaan.
-
Meedoen aan de wereld
Als je ernstige geheugenproblemen hebt, is het soms lastig om mee te doen aan de wereld. Je hebt je geheugen namelijk heel vaak nodig: op je werk, in contact met anderen, in je gezin. Je moet je leven vaak aanpassen.
Als je ernstige geheugenproblemen hebt, kun je nieuwe informatie soms moeilijker onthouden. Vaak hangen problemen met je geheugen samen met andere problemen zoals trager denken, sneller afgeleid zijn of veel last hebben van vermoeidheid.
Geheugenproblemen hebben zeker ook invloed op je mogelijkheden om je te verplaatsen. Sommige mensen mogen door hun hersenaandoening geen auto meer rijden. Ook het onthouden van een route lukt misschien niet, waardoor zelfstandig reizen lastig wordt.
Vergeetachtigheid kan invloed hebben op je verzorging. Het kan zijn dat je vergeet om jezelf goed te verzorgen. Je vergeet bijvoorbeeld om je tanden te poetsen, of te eten. Of je vergeet een afspraak bij de dokter of fysiotherapeut.
Als je problemen hebt met je geheugen, kan het contact met anderen soms lastig zijn. Bijvoorbeeld als je een verhaal vertelt aan iemand en te horen krijgt dat je dit verhaal al aan diegene hebt verteld. Hier kan je onzeker van worden. Het kan ook vervelend zijn als je informatie die anderen je vertellen, vergeet. Het kan helpen om in alle openheid je geheugenproblemen te delen met mensen die voor jou belangrijk zijn. Dat voorkomt misverstanden.
Een geheugen dat minder werkt, leidt tot allerlei praktische problemen. Het is bijvoorbeeld vaak lastiger om twee dingen te gelijk te doen, bijvoorbeeld tijdens het schoonmaken ook te onthouden wat er gezegd wordt. Met ernstige geheugenproblemen zit er meestal maar één ding op: ermee leren omgaan.
Als je ernstige geheugenproblemen hebt, is het soms lastig om mee te doen aan de wereld. Je hebt je geheugen namelijk heel vaak nodig: op je werk, in contact met anderen, in je gezin. Je moet je leven vaak aanpassen.
Oorzaak in de hersenen
Gewone geheugenproblemen zijn vaak tijdelijk en kunnen worden veroorzaakt door spanningen, drukte, ziekte of somberheid. Als de oorzaak wordt aangepakt, heb je daarna geen of minder last van geheugenproblemen.
Geheugenproblemen kunnen ook veroorzaakt worden doordat je ouder wordt. Als je ouder wordt, neemt de snelheid af waarmee de hersenen informatie kunnen verwerken. Ook het bewaren van nieuwe informatie en het terugzoeken van oude informatie gaat moeilijker. Dat is heel normaal.
Maar geheugenproblemen kunnen ook het gevolg zijn van een hersenaandoening. De problemen zijn dan vaak erger. Dit komt omdat je hersenen beschadigd zijn. Hoeveel last je hebt van geheugenproblemen, verschilt per hersenaandoening en per persoon. Ook de plaats van de hersenschade is belangrijk. De hippocampus bijvoorbeeld, is een belangrijk hersengebied voor het geheugen Als je hippocampus beschadigd is, heb je bijna altijd last van geheugenproblemen.
Daarnaast kunnen andere gevolgen van een hersenaandoening, zoals overprikkeling, trager denken, aandachtsproblemen en vermoeidheid, invloed hebben op je geheugen. Zo lijkt het alsof je geheugen niet meer werkt, terwijl de oorzaak ergens anders ligt.
Welke aandoeningen leiden vaak tot geheugenproblemen?
Verschillende hersenaandoeningen kunnen zorgen voor geheugenproblemen. Enkele voorbeelden zijn:
- Dementie, zoals de ziekte van Alzheimer
- Mild Cognitive Impairment
- Beroerte
- Traumatisch hersenletsel, zoals een hersenschudding of -kneuzing
- Multiple Sclerose (MS)
- Ziekte van Parkinson
- Delier
Behandelen van geheugenproblemen
Als je geheugenproblemen hebt door een hersenaandoening, gaat je geheugen meestal niet meer op de oude manier werken. Je kunt wel leren om op een andere, meer bewuste manier informatie op te nemen en deze weer terug te halen. Om iets goed te kunnen onthouden, is het belangrijk dat je er extra aandacht en energie aan besteedt. Tijdens een behandeling leer je hoe je dit doet. Hierdoor krijg je minder last van je klachten.
Ook leer je:
- jezelf geheugensteuntjes aan, zoals het gebruiken van een agenda om afspraken te noteren.
- omgaan met situaties in je dagelijks leven waarbij je last hebt van geheugenproblemen. Je oefent deze situaties en leert hoe je minder last kunt hebben van je klachten.
- hoe je technische hulpmiddelen kunt inzetten, zoals een systeem waarbij gas en licht automatisch uitgaan als je je woning verlaat.
Kaartje | Geheugen
Tips voor mensen met geheugenproblemen
Je kunt je geheugen helpen door geheugensteuntjes te gebruiken. Heb geduld en benadruk vooral als er iets goed gaat. Je zult merken dat je er steeds handiger in wordt.
Er zijn interne geheugensteuntjes, waarbij je alleen je hersenen gebruikt. En er zijn externe slimme hulpmiddelen die je kunt gebruiken.
-
Interne geheugensteuntjes
- Concentreer je op de informatie die je wil onthouden. Laat je niet afleiden. Zorg voor een rustige omgeving, zonder achtergrondgeluid. Zet bijvoorbeeld de radio uit als je de krant leest.
- Herhaal de dingen die je wil onthouden. Als je iets herhaalt, wordt het beter opgeslagen in je geheugen. Herhaal informatie op latere tijdstippen nog een keer, in verschillende situaties om het langer te onthouden. Dit kan door het letterlijk te herhalen in je hoofd. Maar je kunt ook dingen voor jezelf samenvatten, opschrijven, terug lezen of iets hardop herhalen in een gesprek.
- Als je een aantal dingen wil onthouden, probeer hier dan orde in aan te brengen. Breng structuur aan in de informatie. Als je boodschappen gaat doen, kun je de boodschappen bijvoorbeeld onthouden in soorten, zoals groente, fruit en dergelijke.
- Breng wat je hoort of leest in verband met iets dat je al weet. Als je iets nieuws hoort of leest, doet je dat vaak denken aan andere dingen. Je leest bijvoorbeeld dat de minister-president heeft aangekondigd niet meer mee te doen met de volgende verkiezing. Je denkt na over de politieke partij waar diegene lid van is en probeert ook na te gaan wie de minister-president misschien gaat opvolgen. Vervolgens komt diens voorganger op in je geheugen en wat je van diegene vond. Dat gaat eigenlijk vanzelf, maar je kunt ook actief naar deze verbanden op zoek gaan. Hoe meer je hierbij stil staat, hoe beter je dit nieuws zult onthouden.
- Gebruik je verbeelding. Vorm een beeld bij de dingen die je hoort en ziet: dat is een goede steun voor het geheugen. Maak in gedachten bijvoorbeeld de route door de supermarkt. Stel je voor dat je er loopt als je een boodschappenlijstje maakt.
-
Externe geheugensteuntjes
- Maak lijstjes van dingen die je moet doen of wilt onthouden. Zorg bijvoorbeeld voor een boodschappenlijstje als je boodschappen gaat doen. Als je een to-do-lijstje maakt, schrijf dan ook op wanneer je bepaalde taken wilt uitvoeren en streep ze door als je ze gedaan hebt. Dat geeft een goed gevoel.
- Gebruik een agenda of notitieblok voor belangrijke afspraken en gebeurtenissen. Leg deze op een vaste plek, met een pen in de buurt. Je kunt je afspraken ook opslaan in de agenda op je telefoon. Neem altijd pen en papier of je telefoon mee als je weggaat.
- Schrijf afspraken of taken meteen op. En gebruik de 5 W’s:
– Wanneer: hoe laat heb je een afspraak of wil je iets doen
– Wat: wat ga je doen?
– Wie: met wie heb je afgesproken?
– Waar: waar ga je dat doen?
– Waarom: wat is ook alweer het doel van deze afspraak? - Kijk op vaste momenten in je agenda of op je notitieblok; controleer of je alles hebt gedaan en verschuif dingen die je niet hebt gedaan naar een ander moment.
- Schrijf eventueel per dag op wat je gedaan hebt of met wie je gesproken hebt, bij voorkeur op een vast tijdstip aan het eind van de dag. Korte aantekeningen en steekwoorden zijn voldoende. Lees deze korte aantekeningen regelmatig terug en probeer het je weer voor de geest te halen.
- Gebruik een alarm, bijvoorbeeld op je telefoon, om je te helpen herinneren aan belangrijke dingen. Zoals het op tijd innemen van je medicijnen.
- Leg belangrijke spullen op een vaste of opvallende plek. Dan hoef je niet telkens te zoeken waar het ligt.
- Leg aan anderen uit dat je problemen met je geheugen hebt. Vaak voel je je dan beter op je gemakt als je iets niet meer precies weet.
- Vraag iemand anders om je aan dingen te helpen herinneren.
Interne geheugensteuntjes
- Concentreer je op de informatie die je wil onthouden. Laat je niet afleiden. Zorg voor een rustige omgeving, zonder achtergrondgeluid. Zet bijvoorbeeld de radio uit als je de krant leest.
- Herhaal de dingen die je wil onthouden. Als je iets herhaalt, wordt het beter opgeslagen in je geheugen. Herhaal informatie op latere tijdstippen nog een keer, in verschillende situaties om het langer te onthouden. Dit kan door het letterlijk te herhalen in je hoofd. Maar je kunt ook dingen voor jezelf samenvatten, opschrijven, terug lezen of iets hardop herhalen in een gesprek.
- Als je een aantal dingen wil onthouden, probeer hier dan orde in aan te brengen. Breng structuur aan in de informatie. Als je boodschappen gaat doen, kun je de boodschappen bijvoorbeeld onthouden in soorten, zoals groente, fruit en dergelijke.
- Breng wat je hoort of leest in verband met iets dat je al weet. Als je iets nieuws hoort of leest, doet je dat vaak denken aan andere dingen. Je leest bijvoorbeeld dat de minister-president heeft aangekondigd niet meer mee te doen met de volgende verkiezing. Je denkt na over de politieke partij waar diegene lid van is en probeert ook na te gaan wie de minister-president misschien gaat opvolgen. Vervolgens komt diens voorganger op in je geheugen en wat je van diegene vond. Dat gaat eigenlijk vanzelf, maar je kunt ook actief naar deze verbanden op zoek gaan. Hoe meer je hierbij stil staat, hoe beter je dit nieuws zult onthouden.
- Gebruik je verbeelding. Vorm een beeld bij de dingen die je hoort en ziet: dat is een goede steun voor het geheugen. Maak in gedachten bijvoorbeeld de route door de supermarkt. Stel je voor dat je er loopt als je een boodschappenlijstje maakt.
Externe geheugensteuntjes
- Maak lijstjes van dingen die je moet doen of wilt onthouden. Zorg bijvoorbeeld voor een boodschappenlijstje als je boodschappen gaat doen. Als je een to-do-lijstje maakt, schrijf dan ook op wanneer je bepaalde taken wilt uitvoeren en streep ze door als je ze gedaan hebt. Dat geeft een goed gevoel.
- Gebruik een agenda of notitieblok voor belangrijke afspraken en gebeurtenissen. Leg deze op een vaste plek, met een pen in de buurt. Je kunt je afspraken ook opslaan in de agenda op je telefoon. Neem altijd pen en papier of je telefoon mee als je weggaat.
- Schrijf afspraken of taken meteen op. En gebruik de 5 W’s:
– Wanneer: hoe laat heb je een afspraak of wil je iets doen
– Wat: wat ga je doen?
– Wie: met wie heb je afgesproken?
– Waar: waar ga je dat doen?
– Waarom: wat is ook alweer het doel van deze afspraak? - Kijk op vaste momenten in je agenda of op je notitieblok; controleer of je alles hebt gedaan en verschuif dingen die je niet hebt gedaan naar een ander moment.
- Schrijf eventueel per dag op wat je gedaan hebt of met wie je gesproken hebt, bij voorkeur op een vast tijdstip aan het eind van de dag. Korte aantekeningen en steekwoorden zijn voldoende. Lees deze korte aantekeningen regelmatig terug en probeer het je weer voor de geest te halen.
- Gebruik een alarm, bijvoorbeeld op je telefoon, om je te helpen herinneren aan belangrijke dingen. Zoals het op tijd innemen van je medicijnen.
- Leg belangrijke spullen op een vaste of opvallende plek. Dan hoef je niet telkens te zoeken waar het ligt.
- Leg aan anderen uit dat je problemen met je geheugen hebt. Vaak voel je je dan beter op je gemakt als je iets niet meer precies weet.
- Vraag iemand anders om je aan dingen te helpen herinneren.
Tips voor naasten
- Kijk naar wat er wél goed gaat: door vooral aandacht te hebben voor de dingen die goed gaan bouw je samen vertrouwen op.
- Vraag of, en zo ja hoe je kunt helpen.
- Stimuleer je naaste om geheugensteuntjes te gebruiken, zoals een agenda.
- Help je naaste om dingen te herinneren, zoals medicijnen op tijd te gebruiken, wanneer de afspraak bij de fysiotherapeut is, enzovoorts.
- Neem dingen over die lastig zijn, zoals de financiën.
- Zoek contact met lotgenoten.
De Hersenstichting heeft bij het opstellen van deze tekst dankbaar gebruik gemaakt van adviezen van:
- Prof. dr. Rudolf Ponds, hoogleraar Medische Psychologie en afdelingshoofd Medische Psychologie bij Amsterdam UMC
- Prof. dr. Barbara van Munster, internist-geriater bij UMCG