Ik plan mijn dagen ongemerkt steeds wat voller, waardoor ik ’s avonds echt uitgeteld op de bank zit. Het enige wat ik dan nog kan is tv-kijken. In stilte. Wil je op de bank erbij? Prima, maar beweeg je niet, laat je telefoon liggen en houd je adem in. Dat laatste net niet, maar zwaar ademen is al een prikkel, dus adem inhouden zit er niet ver vandaan. Mijn dochter weet inmiddels dat ze na half 9 het beste boven kan blijven. En ondanks het feit dat ik uitleg dat ik heel veel van haar houd, maar dat mijn hoofd het even niet kan handelen als ze achter mijn rug in de keuken aan het rommelen is, voelt ze zich toch afgewezen. 

Mijn zoon is vaak ’s avonds de hort op, dus die krijgt deze signalen niet altijd mee. Hij ploft na de hockeytraining naast me op de bank. Hij luistert 2 seconden naar een muziekje en swipet dan naar het volgende deuntje. Als ik hem vraag zijn oortjes in te doen, dan doet hij dat braaf. Dan gaat hij een tosti maken. Met veel gestommel van kasten die open en dicht gaan, gekletter van bestek op het aanrecht én zijn oortjes in, heeft hij het helemaal naar zijn zin. 

‘Sorry jongen, maar je maakt echt te veel lawaai. Kun je misschien naar boven gaan?’ 

Met een gespeeld pruillipje kijkt hij me aan. 

‘Nou zeg, vind je me niet meer leuk?’ 

Au, deze vraag doet zeer. 

‘Tuurlijk wel. Ga maar naar je zus. Zij voelt zich ook al afgewezen. Kunnen jullie samen de club van zielige kinderen oprichten,’ zeg ik met een knipoog.

Als ik die avond naar bed ga, loop ik nog even langs hun slaapkamer. Ze zitten heel cosy voetbal te kijken achter de laptop. Ze hebben samen de grootste lol. En chips.  

‘Gelukkig heeft de club van zielige kinderen het ook gezellig.’ 

Ik wens ze welterusten en benadruk dat ik hen de liefste kinderen van de hele wereld vind. 

De volgende avond bedenk ik me dat het anders kan en leg mijn koptelefoon naast me neer. Zodra mijn zoon terugkomt van zijn bijbaantje en hij met veel bombarie binnenkomt, zet ik gauw mijn koptelefoon op en vraag hem hoe het was. Hij blijft in de deuropening staan, ziet mijn koptelefoon en roept: 

‘Ik ben al weg.’ 

Hij trekt de deur achter zich dicht. Op weg naar boven. Enigszins verbouwereerd blijf ik achter. Zou er ook een club voor zielige moeders zijn? 


Lees hier de vorige blog van Femke

Femke (1974) werd in november 2020 getroffen door een hersenvliesbloeding. De eerste maanden probeerde ze thuis te herstellen i.s.m. de eerste lijn. Sinds april ’21 gaat ze naar het revalidatiecentrum om te werken aan haar herstel. Ze schrijft ook op haar eigen website over haar ervaringen, gedachten en haar gezin. En over vrees en hoop en alles wat daar tussen zit…