Geschiedenis van Asperger
Het syndroom van Asperger is vernoemd naar de Oostenrijkse kinderarts Hans Asperger. Hij leefde van 1906 tot 1980 en was erg belangrijk voor het onderzoek naar autisme. Tijdens zijn onderzoek zag hij bij een relatief kleine groep jongens een paar opvallende kenmerken.
Zo viel het Asperger op dat de jongens moeilijk vrienden maakten en vaak gepest werden. Met hun taal leek het wel goed te zitten, ze praatten zelfs erg volwassen voor hun leeftijd. Een gesprek voeren ging vaak juist moeilijk. Ook leek het alsof de jongens zich niet goed konden verplaatsen in andere mensen.
Vaak hadden ze heel veel interesse in één onderwerp en hadden ze opvallende talenten. Ze zagen kleine details bijvoorbeeld heel erg goed en snel. In sport waren ze meestal minder goed en sommigen bewogen wat stijf en houterig. Dit zijn allemaal kenmerken die zijn gaan horen bij het syndroom van Asperger.
Het syndroom kreeg die naam pas na het overlijden van Hans Asperger. De naam werd voor het eerst genoemd door Lorna Wing in haar onderzoek uit 1981. Daarna werd het opgenomen in het handboek dat gebruikt wordt voor de diagnose van hersenaandoeningen (de DSM). Het syndroom van Asperger was hierin een vorm van autisme.
In een nieuwe editie van de DSM (de DSM-V) uit 2013 wordt het syndroom van Asperger niet meer als aparte soort (classificatie) genoemd. Samen met andere vormen van autisme valt dit nu onder ASS.
Kenmerken van Asperger
Bij het syndroom van Asperger hoorden kenmerken als:
- erg gevoelig zijn voor prikkels (problemen met het verwerken van prikkels)
- moeite hebben met het omgaan met anderen
- veel interesse voor bepaalde onderwerpen
Mensen met Asperger hebben meestal minder problemen met taal dan mensen met andere vormen van autisme. Wel wordt taal vaak letterlijk genomen. Meestal zijn ze ook zelfstandig en kunnen ze op zichzelf wonen.
Sommige van deze kenmerken horen nu bij de diagnose ASS.
Lees hier verder over de kenmerken van ASS.
Oorzaken van Asperger
Voor het syndroom van Asperger waren geen heel duidelijke oorzaken te vinden. Erfelijkheid werd wel gezien als oorzaak. Je kon het dus via de genen van je ouders krijgen. Er werd wel eens gezegd dat je het syndroom van Asperger kon krijgen door een slechte opvoeding. Inmiddels weten we dat dit niet klopt.
Over de oorzaken van ASS is ondertussen meer bekend.
Lees hier verder over de oorzaken van ASS.
Behandeling van Asperger
Het behandelen van Asperger was niet bedoeld om het syndroom te verhelpen. Het ging dus niet over. Wel waren er behandelingen die mensen hielpen om beter om te gaan met de dingen die zij lastig vonden. Denk hierbij aan het omgaan met andere mensen, of het verwerken van prikkels.
Dit lijkt veel op de behandeling van ASS. Lees hier verder over de behandeling van ASS.
De Hersenstichting heeft bij het opstellen van deze tekst dankbaar gebruik gemaakt van adviezen van:
- Prof. dr. Wouter Staal, hoogleraar klinische kinder- en jeugdpsychiatrie, Radboudumc te Nijmegen, bijzonder hoogleraar autisme, FSW Universiteit Leiden en hoofdopleider bij Karakter, opleidingsorganisatie voor kinder- en jeugdpsychiater